De originele Parijs-Dakar Rally was één van de laatste grote motorsport avonturen, verspreid over acht landen en duizenden kilometers van het meest uitdagende terrein op aarde. In 1984 werd het evenement een overlevingsrace omdat de barre omstandigheden en de hitte van de Sahara tot de vrieskou van de Afrikaanse bergen het startveld van 426 auto’s, motoren en vrachtwagens decimeerde.
Na een lijdensweg van 12.000 km haalden slechts 148 machines de finish in Dakar. Het motorgedeelte was een affaire met sterren, waarbij de BMW-rijders Hubert Auriol en Gaston Rahier domineerden. Ooit aangeduid als “De kleine man met de gigantische reputatie”, was Rahier een geduchte tegenstander, die voordien drievoudig 125cc wereldkampioen motorcross werd in 1975, 1976 en 1977.
Voor zijn prestaties werd Rahier in zijn geboorteland België bekroond met de Nationale Trofee voor Sportverdienste. Maar er volgde nog meer succes toen hij zijn aandacht richtte op de woestijn en de uitdagingen van de Parijs-Dakar Rally. Rahier’s Dakar-debuut in 1983 eindigde met een opgave als gevolg van een mechanisch defect, hoewel hij op dat moment aan de leiding stond bij de motoren. Hij keerde terug in 1984 met een BMW en nam het op tegen de zware concurrentie van zijn eigen teamgenoot Hubert Auriol. Rahier was klein van gestalte maar een goliath op zijn machine, hoewel de zithoogte van zijn BMW bijna net zo ontmoedigend was als het beklimmen van de uitgestrekte duinen van de Sahara-woestijn!
Hij domineerde in de Dakar van 1984 en behaalde de overwinning, die hij in 1985 nog eens overtrof. Eind 1985 werd Rahier, naast langeafstandsloper Vincent Rousseau, benoemd tot de Belgische sportman van het jaar en verstevigde zo zijn status als motorsportlegende.