Vorige week deden we voor iemand die er nog nooit was geweest een trackwalk op de Citadel van Namur. Een trackwalk die uitdraaide op een soort van survivaltocht op onaangepast schoeisel. Het was confronterend om te zien hoe groot destijds de moeilijkheidsgraad op de motor was.
Mijn gast werd bijna letterlijk overdonderd door het circuit dat zijn gelijke niet kent. Verbazing alom, zeker als je weet hoe ze al in de jaren ’50 met hun zware viertakten de steile hellingen opstoven. Na het volledige circuit te zijn rond gewandeld en alle obstakels getrotseerd te hebben – sinds de laatste race in 2007 heeft de natuur veel van het circuit ingenomen – gingen onze gedachten naar de helden die hier geschiedenis schreven in dikke vette hoofdletters.
We herinnerden ons een oud interview met Stefan Everts dat werd afgenomen een week voor zijn allerlaatste wedstrijd op de Citadel in 2006. Hij stond aan de vooravond van een GP vol met emoties maar dat wist hij toen nog niet. Met dit interview keren we terug naar 26 juli 2006.
In de aanloop naar zijn laatste Grand Prix van Namen over een week gaf Stefan Everts ons inzicht over zijn eerste kennismaking met het oldschool circuit. Voor de meesten onder ons is Namen een plaats waar we van kunnen genieten en denken aan onze uitstapjes naar het prachtige circuit op de heuveltop. Voor Stefan Everts is het zijn speeltuin geweest, zijn oorlogszone en een plaats die hem gelukkige en droevige herinneringen bracht.
In het begin van de jaren 1980 speelden jonge kinderen rond de Citadel van Namen. Het ging niet om de schitterende wedstrijden, maar meer om het genieten van de aangename sfeer van het bosgebied. In het midden van het prachtige heuvelgebied ligt een kleine speeltuin, een speeltuin die renners als Cedric Melotte en Stefan Everts gelukkige momenten zag beleven in hun jeugd.
Terwijl Roger De Coster en Graham Noyce overwinningen boekten op het historische circuit, wilden de kinderen alleen maar zandkastelen graven en door het bos rennen. Voor Everts was het een plek waar hij niet zo vaak kwam als hij had gewild, maar als hij de heuvel opging naar de citadel, wist hij waar hij zijn vrienden kon vinden.
“De Citadel was een speeltuin voor mij, het was er echt leuk. Weet je, er is een speeltuin in het midden van de citadel, daar waar ze vroeger over het weggedeelte reden. Ik speelde daar altijd toen ik klein was, alle kinderen speelden daar. Namen was altijd een 500cc race, en mijn vader reed alleen 125cc en 250cc, dus ik ging er bijna nooit heen voor de races.”
“Ik weet nog dat ze in 1987 of 1988 een veteranenrace hielden. Ze hadden allemaal oude motoren en mijn vader won de veteranenklasse, hij versloeg toen Roger De Coster. Wat ik interessant vond waren de oude motoren, ze hadden twee klassen, één voor de oudere motoren en één voor de nieuwere. Mijn vader reed op een Suzuki en De Coster, die in die tijd de grote man voor Honda in Amerika was, reed op een Honda. Ik herinner me dat Dave Bickers op een oude moto reed, het was echt cool.”
Die veteranenrace was de eerste keer dat een Everts de overwinning zou pakken op de Citadel. Met zijn tienerzoon aan de zijlijn versloeg Harry Everts de leeuw van Namen (De Coster). Hij kon niet weten dat op een dag die 15 jarige zelf zijn eigen lot zou creëren rond deze magische plek aan de Samber en Maas. Zoals alle wedstrijden in Namen was het een klassieker, en het grote publiek genoot van de harde strijd tussen twee wereld-motocrosslegendes.
“De Coster had zeven keer gewonnen in Namen, dus hij was de koning van Namen. Ik denk dat hij in het begin van de jaren 80 gestopt is maar hij was nog steeds erg populair in België en ook nog erg snel. Mijn vader passeerde hem in de laatste ronde, vlak bij het café, hij passeerde hem in een chicane en won de race. Ze reden echt hard, het was zo leuk om naar te kijken.”
Hoewel Stefan Everts ook zeven keer in Namen heeft gewonnen, kijkt hij niet naar het record van De Coster en hemzelf. In plaats daarvan wil hij van zijn race in 2006 een race van consistentie en hopelijk de overwinning maken. Everts herinnert zich nog maar al te goed één van de laatste keren dat hij in Namen aankwam en zo graag wilde winnen. Dat was in 2001, toen hij met Joel Smets vocht in het 500 cc kampioenschap. Terwijl zijn oom Pierre aan het vechten was tegen kanker, behaalde Stefan zijn 50ste Grand Prix-overwinning en evenaarde daarmee het palmares van Joel Robert voor de meeste GP-overwinningen.
“Ik heb zes GP’s gewonnen en de eindoverwinning in de Motocross des Nations van 2001 in Namen. Ik probeer er niet aan te denken om de zeven overwinningen van De Coster en mezelf te overtreffen. Ik weet nog dat ik daar mijn 50e Grand Prix wilde winnen en dat er zoveel druk op me kwam, dat wil ik dit jaar niet nog eens. Toen was ik zo nerveus in de kwalificatie. Mijn 50e Grand Prix winnen in Namen met mijn oom Pierre erbij, dat was echt speciaal voor mij. Ik heb zoveel mooie herinneringen gehad, het is moeilijk om te kiezen welke de beste was.”
Wat zijn favoriete circuit betreft, het is Namur, en nog eens Namur. Als er één circuit is dat Everts zijn deel van het plezier heeft bezorgd, dan is het wel de Citadel. Terwijl de speeltuin nu de plaats is waar zijn zoon Liam misschien ooit zal spelen, zijn het de steile afdalingen en steile bochten die Stefan Everts nu doen glimlachen van geluk. Verbazingwekkend genoeg kreeg Everts pas in 1998 de kans om op het circuit van Namen te racen, en dat was een moment om blij van te worden.
“Namen is zo’n gave plek om naartoe te gaan, het is veruit mijn favoriet. Mijn eerste overwinning daar was in 1998, daarvoor had ik er nog nooit gereden. Omdat ik altijd in de 250cc-klasse reed, kreeg ik nooit de kans om in Namen te racen, of zelfs maar te kijken. We hadden een vrij weekend, en ik kreeg een plaats toegewezen. We maakten een motor klaar voor de race en ik won gemakkelijk. Dat was de eerste keer in mijn carrière dat ik daar reed, en ik was begonnen met racen in 1988. Ik denk dat ik die dag veel 500cc-rijders belachelijk heb gemaakt. Het was al zo lang mijn droom om in Namen te racen, en om daar zo gemakkelijk te winnen was echt geweldig voor mij”.