Indertijd toen de dorstige tweetakten de dienst uitmaakten in de motorcross moest er creatief worden omgegaan met het brandstofverbruik. In de beginjaren van de tweetakten deden sommige merken zelfs een pitsstop om bij te tanken, anders zouden ze de finish niet halen.
Het verbruik omlaag halen was geen optie dus moest de tank een grotere inhoud krijgen. Op zware zandcircuits bleek het brandstofverbruik zo hoog dat de tank te elfder ure vergroot moest worden. Het beroemdste voorbeeld was de tank op de Suzuki van Roger De Coster. In 1973 lag hij in de clinch met de Duitser Willy Bauer met als inzet de wereldtitel in de 500cc klasse.
Maar ook in de jaren ’80 waren er “last minute” ingrepen nodig. Zo onder meer op de motor van Dave Thorpe. De Kawasaki leek te gulzig voor het Nederlandse zand en dus werd de aluminium tank voorzien van extra inhoud. Op de Kawasaki is de ingreep wat minder gestroomlijnd waardoor de tank al snel de bijnaam “ballbreaker” kreeg toegewezen.