Als zesjarige naar de cross op ’t Fonteintje te Koersel.
Mijn vader was aan het stressen. Moeder wou omdat het mooi weer was wat strandspullen meenemen naar de cross. Hij vond het geen goed idee en ik als zesjarige al zeker niet. Wat moet je nou met een emmer en een schupje gaan doen op een motorcross? Moeder wist dat er een speeltuin en zand was op ’t Fonteintje te Koersel en dacht dat ik zo mijn dag wel zou verdoen. Enfin, wist ik veel van hoe mijn dag eruit ging zien. Onderweg kwam ik een donkerblauwe Bedford bestelwagen tegen. Op de flanken stond in grote letters het merk BSA geschilderd. Die letters kende ik maar al te goed. Alhoewel ik nog nooit op een cross was kon ik al wel de krant lezen en zo had ik in een sneltempo alle gangbare merken in mijn kop gegrift. Wist ik veel dat die er nooit meer zouden uitraken. Vader wist in de buurt van de omloop een parkeerplekje te versieren.
De auto stond nog niet stil of er tikte iemand op het dak van de zwarte Opel Kapitan. Het waren zijn vaste maten van op de cross. Dat ze mekaar zeker zouden treffen in de tent na de wedstrijd. Vader stak een sigaar op van het merk Taf terwijl moeder me strak bij de hand hield. Haar gelakte handtas duwde me om de haverklap in de zij waardoor ik vroeg om het onding aan de andere kant te dragen. Zou ze mijn nervositeit hebben waargenomen en me behoeden voor enig onbekend onheil? In de verte hoorde ik iemand die de deelnemerslijst van de seniors door de geluidsinstallatie joeg.
De verrekte BSA.
“Eerst naar het rennerspark” riep vader! Moeder en ik konden hem nauwelijks bijbenen, ik moest tussendoor overschakelen naar een looppas. Plots stond ik tussen een pak machtige motoren en voelde ik een tot nu toe voor mij onbekende drang. De drang om dichterbij te gaan staan en al dat moois van kortbij te kunnen bewonderen. Met mijn tengere lijf wrong ik me tot aan een CZ die plat lag. Mijn moeder moest me volgen, ook al had ze weinig interesse in de CZ. De motor lag open maar mijn technische kennis was als zesjarige niet van die aard om te kunnen vertellen wat ik zag. Een mecanicien lag aan het ding te sleutelen, het zweet parelde van zijn voorhoofd recht het CZ-blokje in.
Moeder trok aan mijn arm dat ik weer verder moest, ze loste me van geen vin. Plots stond ik aan een BSA. Een vriendelijke man was de benzinetank aan het bijvullen terwijl de piloot zijn laarzen dicht gespte. Ik was verrast door het aantal gespen en vond die botten wel stoer staan. Ik besliste op dat eigenste moment dat ik ooit ook zulke laarzen zou dragen. De piloot zette zich op de BSA en gaf een hengst op de kickstarter. Het ding vloog meteen aan en ik deinsde achteruit voor dat vervaarlijk grommend tuig. De diepe roffel boezemde me angst in. De grond trilde onder mijn voeten. Door die verrekte BSA had ik bijna in mijn broek gescheten. Het moet zijn dat ik daar iets van heb overgehouden want buiten wat occasionele rondjes op een HL500 heb ik nadien nooit gecrosst op een viertakt. Mijn moeder zag dat ik was verschoten en moest nu niet meer aan mijn arm trekken om verder op ontdekkingstocht te gaan.
Joël Robert.
“Dat is Joël Robert” riep vader en wees in de richting van de motorkunstenaar. “Die hoeft niet te trainen om kampioen te worden”. De goedlachse Robert gaf een paar handtekeningen weg en moeder vroeg of ik er ook eentje wou. Ik schudde driftig van nee, nog onder de indruk van de invloed van de BSA op mijn sluitspier. Robert stond daar in zijn blote bast en rond hem hingen een drietal mooie vrouwen. Dat beeld zou ik nadien nog paar keer zien. Mijn moeder hield intussen troepenschouw en pochte dat ze daar gerust nog kon tussen staan. Gelijk had ze, mijn moeder was een knappe madam.
We stapten weg van Joël Robert en een beetje verder zaten enkele piloten te keuvelen rond een Husqvarna. De Husky had ik al eens gezien in de krant en was voor mij toen de mooiste van allemaal. We stonden samen met anderen in een kringetje rond de motor tot plots een fotograaf een plekje binnen de kring probeerde te bemachtigen. Nog geen tien minuten later kwam ik deze rare snuiter weer tegen, deze keer maakte hij foto’s van de voorvork van een Greeves Griffon. Het duurde even voor ik doorhad dat de fotograaf een Japans uiterlijk had. Enkele jaren later zou duidelijk worden wat die Japanners daar lagen uit te vreten.
De eerste reeks.
Tijd om naar de eerste reeks gaan te kijken. Ik had nog geen idee van welke categorie aan de start stond maar dat kon me geen ene moer schelen. Het schouwspel dat ik in de verte zag sprak me zo erg aan dat ik haast in trance raakte. De motoren kwamen één voor één naar het starthek getuft als voorbode van iets sacraals met een duivels tintje. Toen de motoren een plaatsje hadden gevonden achter het hek ging het toerental de hoogte in. Er stond een licht lentebriesje in mijn richting waardoor ik de geur van de uitlaatgassen goed kon waarnemen. Deze onmiskenbare geur werd op dat eigenste moment voor het leven in mijn geheugen opgeslagen. Toen ik vijf jaar later mijn eerste brommer had wist ik perfect wat ik door de benzine moest mixen: Castrol R40.
De mens die ergens midden in het startveld stond draaide een bord om en nogmaals ging het toerental met een forse ruk de hoogte in. Ik stond op het einde van de start net voor de eerste bocht naar links. Het hek viel en deze dolgedraaide meute kwam verdorie recht op me af. Veiligheidshalve ging ik een paar stappen achteruit en voelde de kracht van de motoren door de bodem trillen. Helemaal op mijn gemak was ik niet maar tegelijk wou ik geen milliseconde missen van dit schouwspel. Nadat de bende was verdwenen zag ik halverwege het startveld twee piloten liggen. De motoren lagen in mekaar verstrengeld en de piloten kregen hulp van toegesnelde supporters om de dikke viertakten uit elkaar te halen. De twee kunnen net vertrekken voor de hele bende weer komt aangestormd. De namen van de twee ben ik vergeten maar vermits mijn vader zit te vloeken moet één van de twee iemand zijn waarvoor hij supporterde. De hele voorstelling boezemt me angst in en tegelijkertijd is de aantrekkingskracht zo groot dat ik enkele weken later weer mee ga. Deze keer moet ik echter zagen om mee te mogen. Dit hadden mijn ouders niet zien aankomen. En het zou nog veel erger worden ………