Vorig jaar tijdens de finale van het Belgisch kampioenschap oldtimercross te Wambeek wist Ivan me te vertellen dat hij nog iets leuks wist om “de kalme momenten” van een motorcrosssite op te vangen. Dat moest ik zeker onthouden. Ondanks dat ik nooit op een Maico zat krijg ik een warm gevoel telkens ik deze prachtige machines zie. De Duitse machine is een legende in de motorcross-wereld dankzij de beheersbare kracht die de dikke Maico’s uitbraakten. De Japanse ingenieurs moesten collectief aan de anti-depressiva toen Maico uitkwam met een motor met een cilinderinhoud van dik boven de 400cc en die nog berijdbaar was ook. We kunnen stellen dat het Duitse merk hun plaats in de geschiedenisboeken verdient heeft en het is des te jammer dat het oorspronkelijke bedrijf ter ziele is gegaan. Later doen we de geschiedenis van het merk nog wel eens uit de doeken maar nu dalen we af naar de kelder vol met lekkers op hoge poten.
De poort zwaait open en meteen staan er twee rijen Maico’s te blinken. Aan het plafond hangt een bordje die me de weg wijst naar Hawkstone Park. Zover van huis zijn we nu ook weer niet maar de eigenaar had destijds dezelfde afwijking als mezelf: wegwijzers uittrekken en meenemen na afloop van een GP. Dat schept meteen een band. Onderweg naar de werkplaats wordt ik op het rooster gelegd wat betreft mijn kennis van de motorcrossgeschiedenis. Aan de muur hangt een foto met twee ex-wereldkampioenen. De rechtse had ik meteen met zijn blonde kop: Graham “Rolls” Noyce, maar de linkse was moeilijker. Na een hint (ik had wel een hulplijn) kwamen we uit op Neil Hudson, de wereldkampioen 250cc van 1981. Beide piloten waren Maico-hardrijders maar werden wereldkampioen op een Japanse machine. Hiermee word perfect het pijnpunt van Maico weergegeven: op de cruciale momenten had het Duitse merk niet de topper in huis om het merk te voorzien van een wereldtitel. Was dat zo geweest dan had de toekomst er wellicht heel anders uitgezien.
Intussen komen de tongen los en bekijken we een net gerestaureerde 125cc op de heftafel. Buiten een stickertje op het achterspatbord is de motor uit 1972 helemaal klaar. De eigenaar meld nog fier dat er van deze maar 389 stuks gebouwd zijn. Alles in detail afgewerkt met originele delen, rekening houdend met de duizenden bladzijden naslagwerk die de eigenaar in zijn bezit heeft. Achter ons zien we rekken vol met uitlaten, cilinders, zuigers, wielen, kaders, benzinetanken, tandwielen, carburators, onderblokken en meer lekker spul. Deze onderdelen zullen de restaurateur nog jarenlang werk en plezier verschaffen. Dat de Maico’s niet altijd even betrouwbaar waren kan de liefde voor het merk niet drukken, de eigenaar had het voor de underdog die tegen het Japans geweld de kop boven water probeerde te houden. Maico’s waren ook mooi om naar te kijken, proportioneel zat alles juist aan deze fietsen. Intussen laveren we tussen de twee lange rijen van gerestaureerde Maico’s en krijg ik gratis bij elke fiets het bijbehorende verhaal. Heerlijk toeven is dat voor mij.
Verderop hangt een hesje met daarop de Zweedse vlag gedrukt. “Origineel hesje van Arne Kring” zegt de verzamelaar. Ik was vergeten dat een jeans-fabrikant ooit sponsor was in de motorcross. Arne Kring had niks met Maico’s maar schitterde in 1970 op een Husqvarna tot hij zijn rug brak in een gewone wedstrijd buiten het WK en zo de titel naar zijn landgenoot en teamgenoot Bengt Aberg zag gaan. Boven de vloot Maico’s hangen nog meer objecten die motorcrossharten sneller doen slaan. Hier gaat hem om kledij van grote kampioenen zoals Smets, Desalle en vele anderen.
View Comments (2)
ikzelf ben daar ook eens op bezoek geweest ....indrukwekkend !!
tis toch niet bij Haan weels ????????