Onze jonge lezers zullen nu onverwijld naar Wikipedia surfen om de naam Lars Larsson in te tikken maar de ouderen onder ons kennen hem met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. Een foto is de aanleiding geweest tot het onderstaand artikel.
Op de foto zie je Lars Larsson met een hamer en Engelse sleutel de uitlaat van zijn Husqvarna “modificeren”. De foto is in 1966 genomen op een camping in de Waalse gemeente Tilff nabij Luik. Tilff was toen wat nu Lommel is voor de motorcross. Vanuit Tilff kwam je binnen een tijdsbestek van enkele uren in Duitsland, Nederland of Frankrijk terecht, vandaar de locatie. Tijdens de competitie vond je altijd wel motorcrossers terug op deze plek.
Lars Larsson was een pionier in de motorcross en een begenadigd offroad-rijder. Hij was een topper in de International Six Days Enduro (ISDE/ISDT) en won voor de USA, Mexico en zijn thuisland Zweden verscheidene medailles. Hij was het ook die het dealernetwerk voor het merk Husqvarna opzette in de Verenigde Staten en dat gaf de motorsport daar een flinke boost. Bovendien stond hij samen met Thorsten Hallman mee aan de wieg van het kledijmerk Thor (Torsten Hallman Original Racewear).
Lars werd geboren in het Zweedse Stockholm op 5 juli 1941. Als kind had hij het geluk dat hij veel kon rondhangen in de werkplaatsen van toprijders zoals Sten Lundin en Bill Nilsson. Na zijn studies werd hij monteur bij Ford en daar leerde hij een collega kennen die aan motorsport deed. Dat was voor Larsson de juiste zet om zelf een racer te worden. Zijn eerste wedstrijd was in 1959 aan boord van een Husqvarna 175 enduro. De motor was een straatmachine die werd gestript om zo competitie-waardig te worden. Hij deed het zo goed dat hij in 1964 een professioneel racer werd. Hij trok door gans Europa met een Mercedes 190D van 1959. Die auto zie je ook in de achtergrond op de foto. De fles Cinzano op de voorgrond won hij de week voordien tijdens een wedstrijd in Italië. De fles ging mee naar Zweden en werd pas in 1981 op een feestje voor zijn 40ste verjaardag geopend en smaakte naar verluid heerlijk.
Larsson trok door Europa met zijn koffer vol met motoronderdelen en een aanhanger. Slapen deed hij op een luchtmatras. Lars Larsson: “Van veringfabrikant Girling had ik een setje goudkleurige spiraalveren gekregen. Die trokken nogal de aandacht en ik vroeg de mensen van Girling om extra setjes te maken voor mij. Die verkocht ik aan andere Husqvarna-rijders en kon zo wat bijverdienen. We verdienden genoeg geld om deze manier van leven in stand te houden maar meer ook niet.”
Hij was nog maar net bezig aan zijn eerste seizoen in het wereldkampioenschap motorcross toen hem een geweldige opportuniteit te beurt viel. Edison Dye zocht een jonge Zweed met een neus voor zaken om samen met hem een Husqvarna dealernetwerk uit te bouwen in de Verenigde Staten. Larsson was aanbevolen door de Husqvarnatop en vooral door Torsten Hallman om deze klus tot een goed einde te brengen. Lars landde in de herfst van 1967 op Amerikaanse bodem en dat was meteen de start van een roadtrip die contractueel een jaar zou duren. Drie dagen later startte hij in een eerste wedstrijd. Dye en Larsson rolden een fonkelnieuwe Husqvarna uit hun bestelwagen en die trok meteen de aandacht van heel wat omstaanders. De piloten die toen in de USA aan competitie deden reden met flat-trackbanden. De Husky was echter uitgerust met Trelleborg banden met vette noppen waarvan de yanks zeiden dat dit echt niet ging werken. Larsson won de wedstrijd met ruime voorsprong.
Larsson sprak nauwelijks een woord Engels maar hij leerde snel. Van Edison Dye kreeg hij te horen dat hij best een telefoonboek zou pakken, de pagina’s met motordealers eruit moest scheuren en beginnen met telefoneren. Zo werd de trip van één jaar een langdurig verblijf in de US. Meestal verliep zijn bezoek aan een dealer als volgt: Hij vroeg de eigenaar om naar buiten te komen om naar de Husky te komen kijken. Hij kickte de motor met één trap aan de praat en trok dan wheelies in de achterliggende weilanden. Een motor die bij de eerste kick startte was in die tijd een uitzondering. De dealers waren onder de indruk en tekende snel een bestelbon. In het weekend ging hij naar de wedstrijden om deel te nemen en zo nog meer promotie te maken voor de Zweedse crossmachine. Het staat buiten kijf dat hij de meeste wedstrijden won.
De Amerikanen hadden in die periode nog nooit een echte crossmotor of wedstrijden gezien en Larsson was op dat moment de enige professionele crosser in het land die de sport bekend maakte. Na verloop van tijd kon hij zien met welke uitrusting ze ginder aan de wedstrijden deelnamen. Er was buiten een geleende helm geen uitrusting voorhanden in de US. Er waren geen laarzen, geen crossbroeken en geen handschoenen. Plots was er het besef dat er veel geld kon verdiend worden met de verkoop van motorcrosskledij. Samen met Torsten Hallman werd het merk THOR opgericht. Het merk is nu een wereldspeler in deze sector geworden. Via John Penton was Lars Larsson intussen ook verdeler geworden van Penton crossers, zeg maar de Amerikaanse KTM’s.
Na Lars Larsson kwam er een vloot Europeanen naar de US die de motorcross naar een hoger niveau zouden tillen. Bekende namen zijn zeker Roger De Coster, Joël Robert, Dave Nicoll, Sylvain Geboers, Torsten Hallman, Adolf Weil, Ake Jonsson, Pierre Karsmakers en Gerrit Wolsink. Maar hoe dan ook: Er kan er maar één de eerste zijn en dat was de Zweed Lars Larsson. Hij is nu 77 jaar en zit nog steeds op een crossmotor. Naar eigen zeggen is hij een pak trager dan vroeger maar amuseert hij zich rot op de motor. Hij neemt nog regelmatig deel aan wedstrijden voor veteranen en niet zonder succes.
Tekst: Danny Hermans
Bron: Motocross Action Magazine