Iedere motorcrossliefhebber die jaren genoeg op de teller heeft staan kent Dr. Derweduwen uit Mol. De Dokter maakte snel naam in de motorsportwereld en behandelde vele kwetsuren van motorcrossers maar ook van snelheidscoureurs zoals de Nederlander Jack Middelburg. Johan Derweduwen werd snel een icoon in de motorsportwereld maar dan wel naast het circuit. Hij was het die toppiloten op uitzonderlijk korte tijd weer fit kreeg voor hun jacht naar de zo begeerde wereldtitel.
Om te omschrijven wat voor een mens hij was lichtten we enkele pagina’s uit het boek “Motocross” van schrijver Erich Glavitza. De tekst gaat over Sylvain Geboers die in 1971 in de problemen komt en de hulp van orthopedisch chirurg Johan Derweduwen inroept om snel weer op de motor te kunnen zitten.
De wonderdokter uit Mol.
Sylvain Geboers, de snelste motocrosser uit het Vlaamse deel van België, heeft in het seizoen 1970 als fabrieksrijder van Suzuki na een ongekende dramatische strijd met zijn team- en landgenoot Joël Robert het onderspit gedolven in het gevecht om de wereldkampioenschapstroon. Robert heeft voor de vierde keer het wereldkampioenschap motorcross 250cc erna gewonnen.
Begin 1970 heeft het Japanse tweetaktconcern Suzuki Geboers als toekomstige wereldkampioen onder contract genomen en Robert is hem gevolgd. Beiden hebben gedurende het seizoen 1970 de overwinningen in het wereldkampioenschap onder elkaar verdeeld, maar aan het eind is het geluk aan Robert’s kant geweest.
Voor 1971 bereidt Sylvain zich bijzonder zorgvuldig voor. Hij rijdt alle voorjaarsklassiekers in België en Holland. Midden mei start hij in de internationale motorcross te Genk, België. De gehele wereldelite staat aan de start, ook de nieuwe fabrieksrijder van Suzuki, Roger de Coster, die met een 370 cm” machine start. De Coster wint voor Ake Jonsson en Jeff Teeuwissen. Geboers verstuikt op de voormiddag bij de training zijn knie. De aanwezige dokter onderzoekt hem, vindt niets en geeft hem toestemming om voor de wedstrijd te starten. Maar nu wordt het werkelijk ernstig. Direct na de start in de eerste bocht gaat Geboers door zijn knie. Later constateert men een uit de kom gesprongen meniscus en gescheurde spierbanden! Met een sterk opgezwollen knie en met vreselijke pijnen rijdt Geboers naar huis. Daar springt hem de naam van een dokter in Antwerpen in de gedachten, die hij reeds enkele jaren terug eens geraadpleegd heeft. Dat is dokter Rombaut. Hij neemt contact op met Antwerpen. maar constateert met enige ontsteltenis dat deze dokter Rombaut niet langer praktijk heeft. omdat hij met een geweer op de jacht zijn vingers weggeschoten heeft.
Terwijl Sylvain krampachtig naar gespecialiseerde doktoren zoekt en zijn goed voorbereide start in het wereldkampioenschap in het water ziet vallen, komt zijn vriend en masseur met een goedbedoeld voorstel: hij moet het eens bij de in Mol woonachtige orthopedist Derweduwen proberen.
Dr. Joan Derweduwen is in 1969 in de kleine stad Mol in het noordoosten van België komen wonen. Hij is op 23 november 1938 in West-Vlaanderen geboren en heeft aan de grootste universiteit van België te Leuven orthopedische chirurgie gestudeerd. De ietwat gezette jonge arts heeft buiten een gelegenheids-uitstapje naar het voetbal – hij speelde vele malen midvoor in de derde divisieclub Fe Moeskroen – weinig binding met andere sporten. Van motorcross weet hij zo goed als niets af. Sylvain Geboers kent hij slechts van de berichten uit de krant.
In elk geval heeft Derweduwen enkele jaren als assistent bij dokter Rombaut in Antwerpen gewerkt, maar heeft Geboers er niet ontmoet. Derweduwen’s persoonlijke interesse voor gecompliceerde beenbreuken doet hem ieder jaar voor een cursus van meerdere weken naar Davos reizen. Terwijl mevrouw Derweduwen skivakantie houdt, laat de dokter zich voorlichten door de bekende Bernse chirurg, dokter Müller over spiraalbreuken en open bovenbeenfracturen.
Op de maandagavond na het noodlottige ongeluk in Genk komt Geboers naar Derweduwen in diens spreekkamer. De dokter is reeds niet meer in dienst en heeft zich al omgekleed; hij verwacht eigenlijk zijn vrouw als Geboers binnen komt strompelen. De in België reeds erg beroemde motocrosser vindt in de dokter een opmerkzaam toehoorder.
Geboers: ‘Komisch, maar ik had meteen vertrouwen in hem. Hij liet me helemaal uitspreken. luisterde. stelde korte vragen en meende toen plotseling: ‘Alles komt weer in orde’. Aan het einde van het gesprek vroeg hij me nog wanneer de volgende wedstrijden voor het wereldkampioenschap waren en voegde er terloops nog aan toe, dat ik over vier weken weer in de strijd om het wereldkampioenschap zou kunnen meerijden. Vooropgesteld dat ik zijn raadgevingen stipt zou opvolgen!’
Derweduwen onderzoekt gelijk de verwondingen van Geboers en stelt de volgende dag als tijdstip voor de operatie vast. Derweduwen : ‘Geboers maakte een keurige indruk op me. Ik kende die roodblonde typen, ze hebben meestal zomersproeten net zoals Geboers. Ik wist dat ze een ijzeren wil hadden en ik ken hun taaiheid. Hoewel Geboers zich rustig en terughoudend gedroeg, ontdekte ik toch zijn besluitvaardigheid en vooral zijn hardheid. Op dat moment wist ik niet veel over motorcross, uitgezonderd dat ik een paar korte TV-opnamen had gezien. Sylvain’s verwondingen waren ernstig genoeg. Ik moest direct opereren. Bovendien had ik in de gaten dat Geboers haast had vanwege de data van de wedstrijden voor het wereldkampioenschap. Het gehele geval fascineerde me!’
De volgende namiddag komt Sylvain Geboers onder het mes. De operatie duurt precies 45 minuten. Van de kapotte spierbanden weet Derweduwen voor de operaties nog niets af en hij maakt zich dan ook klaar voor een routine-operatie van de meniscus. Als hij de knie open heeft, ziet hij de gehele zaak. Naast de kapotte meniscus herkent hij gelijk de gescheurde spierbanden, de ongeveer 2 cm lange en 5 mm dikke pezen, welke bovenbeen en onderbeen met elkaar verbinden en waartussen de meniscus ligt ingebed.
Derweduwen zou de spierbanden direct hebben kunnen naaien, maar weet van de tijdnood van de professionele crosser. Na genaaide spierbanden moet de patiënt minstens zes weken in gips rondhuppelen. Dan zou het wereldkampioenschapsjaar verloren zijn geweest. Tenslotte moet men ook de lange genezingsperiode na een gipsverband meetellen, totdat de spiervermagering hersteld is en het gewricht weer optimaal gebruikt kan worden.
De spierbandblessures komen bij motocrossers bijzonder veel voor. De mediaal en lateraal geplaatste banden zijn bijzonder gevoelig voor belasting. In snelle bochten gebruiken de crossers het binnenste been vaak als steun op de grond; daarbij kan het gebeuren, vooral wanneer de crosser moe wordt, dat het been verdraaid wordt in de knie. Deze verdraaiing doet natuurlijk de spierbanden gelijk inscheuren.
Derweduwen vertelt me dat hij bij de motorcross-elite meestal kapotte kniebanden ontdekt. Deze rijders kunnen eigenlijk niet meer voor de volle honderd procent rijden, maar dankzij hun masochistisch karakter houden ze vol en verbijten ze hun pijn in de knie. Voetballers kunnen met kapotte kniebanden in geen geval meer spelen. Voor de goede orde zij nog vermeld, dat in geval van gescheurde kniebanden ook de meniscus kapot is.
Wanneer Derweduwen de blessure van Geboers nauwkeuriger bestudeert, ontdekt hij dat in dit gecompliceerde geval niet eenvoudig genaaid kan worden, maar dat hij iets speciaals moet proberen. Hij boort gaten in het bovenbeen, trekt de spierbanden er door heen en maakt er stevige knopen in, zodat de spierbanden niet meer terug kunnen schieten. De operatie lukt. Derweduwen schrijft zijn nieuwe patiënt een uitgekiend tijdschema voor, dat de oefeningsmethode en -duur, tijdstippen voor onderzoek en zelfs de voeding bevat. Geboers vertrouwt voor honderd procent op zijn dokter. Derweduwen over Geboers: ‘Hij was een unieke patiënt. Alles wat ik hem zei voerde hij met perfecte precisie uit. Hij klaagde nooit!’
Na drieëneenhalve week zegt Derweduwen tegen Geboers: ‘Zo, en nu gaan we met de motor naar het circuit!’ Dat klinkt als muziek in Geboers’ oren. Aldus rijdt hij met Derweduwen en zijn trainings-Suzuki naar het circuit van Mol. Dit circuit is een typisch Belgische zandbaan. Geboers kent het circuit erg goed. Op de eerste dag rijdt hij nog wat terughoudend, maar op de tweede dag kan hij het gas al redelijk open laten staan. Hij vertelt zijn dokter de door hem vroeger gereden rondetijden en Derweduwen staat aan de kant van het circuit met de chronometer in de hand om de tijd van zijn patiënt op te nemen. Pas daar leert Derweduwen de hoofdzakelijke belastingen van de ledematen en gewrichten, die
motocrossers doorstaan, goed kennen. Gedurende deze trainingen van Geboers leert hij ook veel, wat ten goede komt aan de latere behandeling van andere motocross-patiënten.
Zijn eerste motorcross-wedstrijd rijdt Geboers weer op het zandcircuit van Stettin in de Grote Prijs van Polen. Hij heeft behoorlijke angst om te starten, houdt zich wat op de achtergrond, maar profiteert in ieder geval van het grote aantal uitvallers in de tweede manche en wordt in het eindklassement negende! In ieder geval twee punten voor het wereldkampioenschap. In deze wedstrijd viert de wilde Fin Kalehvi Vehkonen een sensationele overwinning.
De volgende wedstrijd is in Beuern voor de Grote Prijs van de Duitse Bondsrepubliek. Derweduwen is er dit keer bij. En hij leert er ontzettend veel. Als hij over de negende plaats van Geboers hoort, denkt hij nog, dat alle crosscircuits in Europa uit zand bestaan. Hij ziet reeds meerdere punten voor het wereldkampioenschap voor Geboers weggelegd.
Het verloopt echter anders. Beuern is een keiharde baan met snelle bochten, waar veel moed nodig is om ze ‘vol’ te nemen. Bovendien stuift het er meestal ook nog. Geboers heeft angst. Derweduwen: ‘Het was verschrikkelijk! Hij had angst, hij was veel te bang. Bij de eerste start was hij reeds laatste. Ik dacht dat hij nooit meer zo snel zou worden als vroeger. Ik kende Geboers nog niet zo goed en ik wist nog niet tot hoever zijn wil zou strekken; die grenzen ken ik overigens nog steeds niet.’
Na het fiasco in Beuern rijdt Derweduwen met Geboers naar het Belgische circuit in Paal, dat net als Beuern een erg harde ondergrond heeft. Prompt rijdt Geboers erg slechte tijden op dit harde terrein. Hij heeft eenvoudig zijn kracht nog niet terug gevonden. Hij stuurt onzeker een bocht in en riskeert het niet om hoog te springen. Zoals Geboers me vertelt, denkt hij teveel aan zijn knie en kan en wil hij eenvoudig niet geloven dat zijn knie de sprongen wel kan verdragen. Derweduwen echter weet dat de knie de harde stoten en klappen wel kan doorstaan. Na een zeer lang gesprek met zijn patiënt komt hij erachter dat het alleen maar een psychologische oorzaak is, waardoor hij de gaskraan niet meer voluit open durft te draaien. Daarom schrijft hij hem normale kalmeringspillen voor die vooral een psychologische werking hebben. Weliswaar moet de sporter in zijn dokter geloven. anders helpen zelfs de sterkste preparaten niet!
Geboers neemt de pillen, ziet de wereld met andere ogen, vertelt dat hij geen angst meer heeft en blaast als een waanzinnige met het gas voluit het circuit rond. Dat gaat zo snel dat Derweduwen zeker weet dat in deze korte periode de pillen helemaal nog niet gewerkt kunnen hebben.
Over de pillenslikkerij van top-motocrossers heeft Derweduwen nog een andere lachwekkende geschiedenis te vertellen. Tijdens de eerste helft van het seizoen 1972 treft hij Arne Kring op de internationale motorcross van Paal. Ze hebben elkaar lang niet meer ontmoet na de zware operatie, die Kring bij Derweduwen had ondergaan. Als de dokter Arne tegen komt, merkt hij meteen. dat er met Kring iets niet in orde is, Pas na een gesprek komt hij erachter dat Kring erg tevreden is over zijn schouder en knie, maar dat het alleen nog hapert aan zijn starts. Kring is van mening dat hij nog steeds niet het juiste gevoel terug heeft voor een goede start. Hij durft direct na de start het gas niet goed open te laten staan. Dokter Derweduwen fronst het voorhoofd. Ja, in dat geval kan hij misschien helpen; hij heeft een speciaal preparaat bij zich, maar Kring mag er met niemand over spreken. Het is een soort anti-angst kuur; Kring valt zowat op zijn knieën van geluk. Alleen de gedachte al dat er tegen zijn ‘volgas-remmingen’ een preparaat bestaat doet hem een groot deel van zijn remmingen vergeten.
Met wetenschappelijke ernst vraagt Derweduwen naar het exacte tijdstip van de start en Kring fluistert achter zijn hand, dat de start om drie uur plaats zal vinden. Daarop geeft Derweduwen hem om elf uur en nog eens precies 60 minuten voor de start een sneeuw-witte pil. Kring staat een half uur voor de start als een renpaard te trappelen. Hij snelt met Joël Robert op kop van start. Na de wedstrijd omhelst hij Derweduwen en neemt nog drie weken lang deze pillen. Derweduwen verzekert me later dat het gewone kalktabletten zijn geweest. Geboers viert in augustus 1971 in de Grote Prijs van Finland zijn grote comeback. Op het moeilijke circuit van Hyvinkäa, waar veel conditie en rijkunst vereist worden, veegt hij de baan aan met de concurrentie. Joël Robert heeft tegen deze groots opspelende Geboers geen schijn van kans.
Hoe komt het dat Geboers zo’n volledige, maar vooral ook snelle comeback maakt? Derweduwen: ‘Geboers was een fantastische patiënt. Na precies 17 dagen heb ik zijn gips verwijderd en heb ik hem een programma met gymnastiek-oefeningen gegeven. Hij moest iedere dag naar de kliniek komen voor controle. Ik zag iedere keer dat hij mijn aanwijzingen stipt opvolgde. Natuurlijk speelde ook zijn robuuste conditie een belangrijke rol. Maar het belangrijkste was, dat hij mij voor honderd procent vertrouwde. Daarbij komt natuurlijk ook dat de operatie een succes was. een compleet succes zelfs.’
Het verhaal van de wonderbaarlijke genezing van Sylvain Geboers doet natuurlijk de ronde in het rennerskwartier van de wedstrijden om de wereldtitel. Een echte beroemdheid in motocrosskringen, wordt Derweduwen echter pas in 1972. Want in dat jaar volbrengt hij bij zijn proefpatiënt een wonder. Waarlijk een wonder.
Geboers heeft in Barcelona de eerste wedstrijd voor het wereldkampioenschap gewonnen. In Pernes-les-Fontaines wordt op 16 april de Grote Prijs van Frankrijk verreden. Geboers heeft ook voor deze tweede wedstrijd van het wereldkampioenschap de goede instelling om te winnen. De eerste training rijdt hij reeds op vrijdag voor de wedstrijddag. De Russische ploeg met Alexej Kiblrin, Gennady Moiseev, Vladimir Kavinov en Pavel Rulev traint eveneens. Als Geboers’ trainer de eerste tijden vergelijkt stokt hem de adem. De Russen zijn duidelijk sneller! Geboers gooit er nog een schepje bovenop, maar blijft nog ver achter op de Sovjets. Na een onrustige nacht probeert Sylvain het nog eens waarbij hij erg veel riskeert: met enorme kracht veegt hij met zijn Suzuki over het snelle circuit. Hij is ook veel sneller dan de Russen. want die hebben namelijk op vrijdag een groot stuk afgesneden van het circuit. Dat hoort Geboers echter pas veel later.
Op het moment dat Sylvain drie rijders wil inhalen jaagt hij links voorbij de eerste, passeert ook met vol gas de tweede en wil juist in de vierde versnelling op topsnelheid langs de derde flitsen, als deze wat van zijn lijn afwijkt. Geboers en zijn Suzuki veranderen na de botsing in een kluwen van mens en machine. Als de stof optrekt en de mensen van de eerste hulp op de onheilsplek, of liever gezegd de landingsplaats, aankomen, bemerkt Sylvain een stekende pijn in zijn rechter been. Men wil hem direct naar het ziekenhuis brengen, maar Geboers wijst dit af. Hij laat zich naar zijn wagen dragen.
Daar trekt hij met een verschrikkelijke pijn zijn motorcross-laars uit. Geboers: ‘Natuurlijk voelde ik hevige pijnen, maar ik dacht alleen maar aan de wedstrijd! Ik dacht alleen: het been mag niet gebroken zijn. Nee, nu, op dit moment mag het been niet gebroken zijn! Mijn kin begon te beven, die begint altijd te beven wanneer het huilen me nader staat dan het lachen. Ik dacht alleen nog aan Derweduwen. Als hij komt, en hij kon ieder ogenblik aankomen in Pernes-les-Fontaines. kan hij me een spuitje geven, maar ik moet morgen Robert verslaan!’
Als de laars uit is, ziet Geboers echter dat ook het sterkste spuitje in de wereld niet meer helpen kan: zijn been is gebroken. Hij moet naar het ziekenhuis. Hij overlegt met de Franse dokter in het rennerskwartier en wil alleen naar het ziekenhuis vervoerd worden om daar een röntgenfoto van zijn been te laten maken. Dat zal dokter Derweduwen helpen bij zijn bliksemkuur. In het ziekenhuis wordt Geboers de verpletterende waarheid medegedeeld: het been is op meerdere plaatsen gebroken! Dat zijn de verschrikkelijke feiten. Nu is alles afgelopen.
Geboers krimpt ineen. Hij bijt zich op de lippen. Hij ziet al zijn inspanning in het water vallen en ziet, dat hij tegen Joël Robert niet meer aan bod zal komen. Zonder tegenstribbelen laat hij zich een gipsverband om zijn been pleisteren.Zijn masseur rijdt terug naar het rennerskwartier. Daar is juist dokter Johan Derweduwen aangekomen. Derweduwen: ‘Ach, ik was vol verwachting naar Pernes-les-Fontaines gereden. Sylvain had In Barcelona gewonnen en ik wist zeker, dat hij weer zou winnen. Ik was er helemaal op ingesteld. In het rennerskwartier zocht ik direct naar de caravan van Sylvain en toen ik daar aankwam was ik al weer opgekikkerd van de reis, maar toen zag ik plotseling iedereen met neerhangende schouders staan. Sylvain’s masseur kwam huilend naar me toe: ‘Oh, Syfvain heeft een been gebroken!? Iedereen keek me aan alsof ze verwachtten dat ik een staf uit mijn jas zou halen en met een hokus-pokus Sylvain weer gezond zou maken! God zij dank had Sylvain meteen de röntgenfoto’s uit het ziekenhuis meegebracht. Dat was goed; goed voor mij, want nu kon ik sneller een beslissing nemen. Toen ik de foto’s zag zei ik direct: vooruit, alles inpakken, we moeten naar huis voor een operatie!
Sylvain: ‘De dokter is een soort engel voor me. Eerst kan ik het niet met mezelf eens worden om hem van mijn ongeluk te vertellen. Hij was zo’n eind met de auto gereden en wilde een wedstrijd voor het wereldkampioenschap motorcross zien; bovenal had hij mij willen zien winnen. Ik had het hem beloofd als dank voor de eerste goed gelukte operatie. En wat nu? Hij kwam en ik lag er kapot! Ik wilde eigenlijk nergens meer van weten. Maar Derweduwen is net een tovenaar: hij keek me eens even aan en bekeek ook even de röntgenfoto’s tegen het licht van de hemel en toen zei hij meteen: ‘kom op, we moeten naar huis voor een operatie.
En wanneer iemand ergens op de achtergrond opmerkt dat Sylvain erg veel pech heeft en dat het Wereldkampioenschap alweer afgelopen is voor hem begint hij te lachen zegt:over drie weken is de volgende wedstrijd voor het wereldkampioenschap, dan moeten we opschieten want daar willen we er weer bij zijn. Het Wereldkampioenschap is nog niet verloren’.’Ja, dat heeft hij allemaal gezegd en plotseling begon de zon weer voor me te schijnen’. verteld Geboers later.
De volgende dag is Geboers weer thuis in zijn riante huis in Mol. Op deze zondag blijft hij met zijn been in het gips maar in buis. Aan de ene kant is hij natuurlijk erg teneer geslagen, maar aan de ander kant ziet hij toch nog een heel klein vonkje hoop: het jaar is immers nog lang niet voorbij!
’s Maandags komt Geboers gelijk onder het mes. Derweduwen maakt de plaats van de breuk schoon, maakt de gesprongen beenderen wat glad en drukt ze tenslotte stevig tegen elkaar aan. Daarna neemt hij twee zilveren plaatjes en schroeft die in het been aan beide kanten van de breuk.
Derweduwen: ‘Op deze plaats was het been volledig vast. Zou het been breken, dan zou dat altijd op een andere plaats zijn!’
Daarmee zijn we gelijk aangeland bij het grote geheim van de grote bottentovenaar uit Mol! Hij heeft geen speciale bottenlijm of een ander toverdrankje! Zijn techniek is erg eenvoudig: hij maakt het been open, trekt de breuk uit elkaar en maakt het bot aan beide kanten wat glad en past ze dan in elkaar. Met een kleine elektrische boor boort hij gaten in de beenderen om de schroeven vast te zetten. Dan neemt hij zilveren plaatjes, bij Geboers waren het er twee, en schroeft ze vast aan de beide einden van de beenderen. Deze gehele ‘constructie’ moet vast en voor honderd procent stijf zijn.
Geboers blijft na deze operatie drie volle dagen in het ziekenhuis, maar krijgt geen gips om het been! Waarom niet? Derweduwen: ‘Dat was in dit geval niet nodig. Waarom doet men gips om een been? Om de tegen elkaar gezette einden van de beenderen rustig aaneen te laten groeien. Dat was in dit geval niet nodig. Ik heb de beide uiteinden aan elkaar geperst en vastgezet. Of ze wilden of niet, ze groeien rustig aan elkaar. Een gipsverband zou voor een prof-sporter een te lange periode van verlies hebben betekend. Men moet zich daar rekenschap van geven en de dingen als dokter ook zo zien. Een gipsverband zou voor een prof een lange, onbetaalde vakantie zijn. Daarbij komen dan nog de speciale oefeningen tot het been weer voldoende buigzaam is voordat de spierwond geheel genezen is. Dat alles betekent geld voor de prof, nee liever gezegd. dat betekent geen inkomsten voor de prof, niet waar?’
Na de operatie komt dokter Derweduwen naast Sylvain’s bed zitten. Hij is net enkele minuten geleden bijgekomen en keert langzaam maar zeker terug tot de werkelijkheid uit zijn verdoving. De dokter: ‘Het been is weer goed! Alles is in orde, Sylvain. In Holland zijn we er weer bij!’. Geboers glimlachte maar een beetje. Derweduwen verder: ‘In Holland zijn we er niet alleen bij, maar we zijn er zelfs om te winnen! Als ik in de training het gevoel heb dat je niet kunt winnen, dan laat ik je niet rijden!’
Sylvain is nu klaar wakker! Hij wil wel meteen uit het bed springen. Derweduwen spreekt alweer over rijden, over motorcross, en zelfs over winnen! Dat klinkt Geboers als muziek in de oren. Precies de muziek die hij nodig heeft. Als Geboers naar huis mag, brengt hij krukken mee. Hij strompelt er mee door zijn huis, huppelt er mee naar het ziekenhuis en voert er ook zijn trainingsprogramma mee uit.
Dit programma bestaat uit lichte bewegingsoefeningen voor het beengewricht en de beenspieren. Negen dagen na de operatie kan Geboers zijn krukken in de hoek zetten. Derweduwen laat hem van nu af aan op beide benen lopen. Als Sylvain voor de eerste keer zonder krukken loopt, voelt hij slechts lichte pijn in zijn achillespees. Die heeft wat te weinig beweging gehad.
Veertien dagen na de operatie zegt Derweduwen: ‘Sylvain, pak je motor, we gaan naar het cross-circuit!’ Even later heeft hij weer zijn Suzuki tussen de benen. Geboers: ‘Het was een enorm gevoel, toen ik de motor aan kon trappen. toen ik de motor onder me voelde en bemerkte hoe de motor onder me trok! Het was heerlijk!’. Op de eerste dag laat Derweduwen hem maar een paar rondjes draaien. Hij weet precies dat Sylvain nog niet hard kan rijden, maar dat hij dat wel wil. En voordat hij aan het einde van zijn krachten is, voordat hij merkt, dat hij nog niet voluit kan rijden laat Derweduwen de machine weer op de aanhanger laden. Juist op het moment dat Geboers de smaak te pakken krijgt, blaast Derweduwen voor het einde. De dokter speelt met alle vingers op het psychologische klavier! Hij weet hoe hij Sylvain moet behandelen om het genezingsproces te bevorderen. De tweede dag gaat het beter, op de derde dag nog wat beter en op de vierde dag tenslotte rijdt Sylvain bijna op topsnelheid over het circuit.
Op 7 mei, drie dagen later, wordt de Grote Prijs van Holland verreden. Sylvain Geboers krijgt permissie van zijn speciale dokter om te starten voor de derde wedstrijd in het wereldkampioenschap. Derweduwen zegt zaterdagsavonds tegen Geboers: ‘Morgen rij je om te winnen! Rij zo hard als je kan; rij zo hard en zo lang totdat je geen adem meer krijgt, totdat je gelooft dat je zere handen het stuur niet meer vast kunnen houden, totdat je buikspieren niet meer kunnen en je benen van vermoeidheid in elkaar zakken. Maar rij als een duivel! Je been is zo sterk als een betonnen zuil, als je komt te vallen en weer een been breekt, zal het altijd op een andere plaats zijn.’
De enige moeilijkheid die Geboers heeft, is het afzetten met het herstellende been in rechter bochten. Het gewricht is nog niet voldoende buigzaam en het stoten doet zeer. Derweduwen gaat ook deze keer met Geboers mee naar de wedstrijd. Hij gaat mee naar Markelo, naar de Grote Prijs van Nederland.
Als Geboers na de training over pijn in het voetgewricht klaagt, besluit de dokter voor de wedstrijd een pijnstillende injectie te geven. Deze injectie moet tevens de soepelheid van het gewricht bevorderen. Op die manier kan Geboers zich geheel op het rijden concentreren en zal hij niet afgeleid worden door de pijn. De geklokte trainingstijden hebben bewezen dat Geboers in staat is met de top mee te draaien.
De Grote Prijs van Nederland komt niet alleen door de sensationele wederopstanding van Geboers met grote koppen In de pers, maar ook door een mysterieuze diefstal: twee CZ-fabrieksmachines van het Russische team worden gestolen. Omdat KTM-racemanager Erwin Lechner met een KTM aanwezig is – hij loopt al weken achter de Russen aan – en deze direct ter beschikking stelt aan de kleine maar supersnelle Kavinov, ontstaan er geruchten over duistere praktijken van KTM.
Maar andere geruchten menen dat de Russische ploeg die reeds lang staat te lonken naar de KTM’s uit Oostenrijk, maar nog steeds geen toestemming heeft gekregen van de hoogste sportleiders uit Moskou om de machines te rijden, eigenhandig de wezenlijk langzamere CZ-machines heeft laten verdwijnen. De vakpers blijft nog wekenlang over het zonderlinge voorval schrijven. Na afloop van beide manches blijkt Joël Robert met slechts zes seconden voorsprong eindoverwinnaar te zijn geworden, terwijl Sylvain Geboers tweede is. De Rus Kavinov is door stof in de carburateur uitgevallen.
Bron: “Motocross” van Erich Glavitza
Tekst: Erich Glavitza en Danny Hermans