Published On: 03/01/2024

Johnny Aubert, een Frans motorcross-, enduro- en rallycoureur, werd geboren in Maubeuge op 31 mei 1980. Als neef van de beroemde motorcrosser Jean-Jacques Bruno werd Johnny Aubert al snel aangetrokken tot de sport.

Hij werd Frans Junior-kampioen in de 80cc-klasse in 1993, Frans Junior-kampioen in de 125cc-klasse in 1996 en Frans Elite-kampioen in de 125cc-klasse in 1999. Johnny nam ook deel aan het Europees kampioenschap en werd 13e in de 125cc-klasse in 1996 op een KTM, voordat hij overstapte naar het WK motorcross.

 

 

Van 1998 tot 2003 reed hij in het wereldkampioenschap. Van 1998 tot 2001 reed hij in de 125cc-klasse. In 1998 werd hij 22e in het wereldkampioenschap op een Kawasaki en in 1999 werd hij 15e in het afsluitende 125cc-kampioenschap op een Husqvarna, In 2000 werd hij 27e in het 125cc-wereldkampioenschap op een Honda en 11e in het wereldkampioenschap van 2001 op een 125cc Yamaha.

In 2002 en 2003 stapte hij over naar de 250cc-klasse en werd 12e in het 250cc-kampioenschap in 2002 op een Yamaha en 18e in het 250cc-wereldkampioenschap in 2003, ook op een Yamaha. Daarna stapte hij over naar enduro, waar hij 4e werd in het enduro-wereldkampioenschap met 3 overwinningen op zijn naam in de E2-klasse op een Yamaha. Hij werd opnieuw derde in het wereldkampioenschap enduro van 2007 met 7 overwinningen, pakte de opperste titel in 2008 in de E2-klasse op een Yamaha op 28-jarige leeftijd met 5 overwinningen.

 

 

Hij kon zijn titel herhalen in 2009 op een KTM in de E2-klasse met 13 overwinningen over het hele seizoen, werd tweede in het wereldkampioenschap enduro van 2010 in de E1-klasse op een KTM met 4 overwinningen en sloot zijn wereldkampioenschap enduro af door 12e te worden in het E2-kampioenschap met 3 overwinningen. Hij nam ook deel aan de beroemde Dakar Rally, waar hij in 2012 14e werd. In 2018 werd hij 6e op een Gas-Gas.

* Foto’s van Johnny Aubert in actie tijdens de 80cc Franse Mx Grand Prix in Metz in 1993 en tijdens de 125cc Nederlandse Grand Prix in Mill in 1999.

Foto’s en tekst: Serge Frocheur