Lucien Tilkens over zijn eigen “monoshock-systeem.
We schreven al eerder een artikel over deze bekende technische evolutie die al dateert van het begin van de jaren zeventig. De belangrijkheid van deze technische ingreep is niet te onderschatten (alhoewel anderen ze proberen te minimaliseren) en daarom komen we erop terug. Onlangs kregen we een oude “Moto 73” onder de neus geschoven met een ontluisterend artikel over de bekende monoshock en deze keer ging het over hoe Tilkens dit zelf heeft beleefd.
Artikels uit een tijdschrift zijn zoals u weet onderhevig aan “copyright” en dus zonden we met een bang hartje een mail naar de redactie van Moto 73 in Nederland. Groot was onze verbazing toen we van hen toelating kregen om het artikel integraal over te nemen. Dankbaar als we zijn vielen we van pure consternatie op onze knieën en prevelden we een dankwoord richting Amsterdam en joegen de tekst van het artikel stantepede door onze OCR-scanner. De publicatie-datum van dit artikel destijds konden we niet achterhalen maar ruwweg komen we uit op 1976. Wij wensen u veel leesplezier met onderstaand artikel.
In de dertig jaar oude historie van de internationale motorcross zijn er slechts twee of drie opmerkelijke mijlpalen te noemen die de motocross zijn hedendaagse karakter hebben gegeven. Eén van deze mijlpalen ligt in de jaren vijftig toen een magere Engelsman die de naam Brian Stonebridge droeg (later het slachtoffer van een tragisch auto-ongeluk) met de regelmaat van de klok de 500 cc viertakt machines versloeg met zijn kleine 200 cc Greeves tweetakt motorfiets. Stonebridge en Greeves hebben meer gedaan dan welke tweetakt-pioniers ook om de dood van de viertakt te bespoedigen.
Hoewel Bengt Aberg vorig jaar bewees dat de viertakt een comeback kan maken, is de tweetaktmotor vandaag de dag nog steeds de uitverkorene.
De tweede mijlpaal werd bereikt in de Belgische 250 cc Grand Prix 1973 te Wuustwezel, vlak boven Antwerpen. Hakan Andersson won de race voor Yamaha (en greep de wereldtitel datzelfde jaar). In deze race maakte hij gebruik van een frame dat door de zogenaamde .,experts” betiteld werd als „weer een van die grapjes’.
Deze „nieuwe grap” was Yamaha’s introductie van het monoshock systeem, uitgevonden door de Belgische technicus Lucien Tilkens. In vergelijking met de normale systemen zag het er ook krankzinnig uit. Het leek erop dat het achterframe onbeweegbaar en star was; een oplettend oog echter had kunnen bespeuren dat het gehele achterframe scharnierend gemonteerd was en via een immens lange schokbreker. Lopend tot aan de stuurkolom, afgeveerd en gedempt werd.
Het Wuustwezel-parcours bood met zijn kronkelige en wilde karakter uitstekende mogelijkheden om de vering te testen. Aan het einde van de race was de Yamaha van Andersson op zo’n overtuigende wijze winnaar dat de concurrentie – nog voor de volgende Grand Prix – naarstig een soortgelijke oplossing (langere veerweg) zocht.
Tilkens‘ theorie was dat teveel fabrikanten van het principe uitgingen dat een machine met veel pk’s aan boord de grootste kans had een race te winnen, daarbij uit het oog verliezend dat zo’n zware jongen wel eens onbestuurbaar zou kunnen worden. Hij kwam tot de conclusie dat het uiteindelijk niet het vermogen maar het slechte weggedrag de zwakke schakel was in het geheel. Het grote vermogen kon door de slechte wielophanging immers niet overgebracht worden op de weg.
Juist daarom is de uitvinding van Tilkens ook een mijlpaal in de geschiedenis van de motocross. De verschijning van de monoshock dwong alle fabrikanten hun conventionele ontwerpen te herzien. Zo kregen ook zij de gelegenheid om al het beschikbare vermogen te benutten en om nog krachtiger motoren te ontwikkelen.
ledere motocrosser mag Lucien Tilkens dankbaar zijn. Zijn uitvinding heeft er voor gezorgd dat alle fabrikanten het accent zijn gaan leggen op wegligging in plaats van op vermogen, hetgeen een aanzienlijke verbetering betekende in de totale prestaties van motocross machines.
Daar Yamaha de monoshock gepatenteerd had, waren de overige fabrikanten gedwongen een andere oplossing te zoeken om de wegligging te verbeteren; het resultaat was hetzelfde…, beter hanteerbare machines die meer vermogen aan de weg kwijt konden dan ooit tevoren. Vanaf dat moment heeft Yamaha het monoshock systeem toegepast op wegracers, trialmotoren en off-the-road machines.
Lucien Tilkens en zijn vriendelijke echtgenote Maria wonen in een prachtig huis, dicht bij het Grand Prix wegrace-circuit te Zolder in het noordoosten van Belgie”. Vrijwel iedere dag verdwijnt Lucien Tilkens direct na het ontbijt naar de werkplaats onder zijn huis. Daar, achter zijn tekenbord of tussen zijn hypermoderne machinerie, besteedt hij zijn meeste tijd; soms meer dan 16 uur achtereen! Lucien ontwierp zijn huis zelf (een groot gedeelte daarvan heeft hij zelf gebouwd) en een onderdeel van het ontwerp was zijn kelder-werkplaats. Een afrit aan de zijkant van het huis voert je naar dubbele deuren en een blik in de daarachter liggende werkplaats doet ieder, enigszins technisch geschoold individu, het water in de mond lopen: wat een apparatuur! Lucien is zijn hele leven verzot geweest op techniek.
Van 1951 tot 1968 (17 jaar) was hij leraar aan de technische hogeschool bij Luik. Gedurende deze tijd bewees hij zijn capaciteiten als uitvinder door als één der eersten een machine te ontwerpen die suikerbieten direct uit de grond kon oogsten. Bovendien (zoals de meeste Belgen) is hij altijd een groot aanbidder van de motocross geweest. „Gedurende ons dertigjarig huwelijk hebben Maria en ik waarschijnlijk niet meer dan een stuk of twaalf grote motocross-evenementen gemist”, zegt Lucien. „In feite heb ik gedurende de tijd dat ik voor Yamaha werk meer races gemist dan in de tijd daarvoor”.
Zijn enthousiasme voor de motocross en zijn voortdurende interesse voor techniek zorgde ervoor dat hij als lid van het ’technisch comite’ van de Federation Motocycliste Belgique gekozen werd. Deze funktie heeft hij neer- gelegd in 1971 toen hij voelde dat een commerciële verbintenis met Yamaha en een functie in het onpartijdige comité niet samen konden gaan. Lang geleden als toeschouwers van motocross-wedstrijden, raakten Lucien en Maria bevriend met de familie Geboers.
Hun zoon Sylvain werd later een van de beste motocrossers die voor de fabrieksteams van CZ en Suzuki reed. Tilkens met zijn grote technische kennis werd zonder veel moeite door de familie Geboers overgehaald Sylvain te helpen bij het verzorgen van zijn machines. Toendertijd waren dat nog grote viertakten als BSA, Lito en Matchless. Vrijwel gelijktijdig hielp hij ook een andere jonge, snel opkomende motocrosser, genaamd Roger De Coster!
Buiten zijn verplichtingen aan de technische hogeschool had Lucien ook nog een kleine fabriek die schoonmaakgereedschappen en agrarische machines als de suikerbiet-oogster vervaardigde. Na sluitingstijd was het zeer gebruikelijk dat de motocrossmachines naar binnen werden gereden en de werkdag weer opnieuw begon. Tegen het einde van de jaren zestig reden zowel Geboers als Decoster voor CZ. De Tsjechische fabriek had een 400 cc machine ontwikkeld die door zijn brute motorvermogen vrijwel onberijdbaar bleek te zijn. De meeste rijders verkozen de minder vermogen bezittende 360 cc die wel bestuurbaar was.
Tilkens was ervan overtuigd dat het antwoord op dit probleem niet gezocht moest worden in het motorvermogen maar in de wegligging. Zowel Sylvain als Roger waren professionele motocross-rijders en dus bij experimenten met een kleine kans op mislukking zeer gevoelig voor financiële tegenslagen.
Tilkens’ idee was dat een stijf achterframe, afgeveerd door slechts een schokbreker, de bij traditionele swingarmen optredende verbuiging zou ondervangen. Lucien echter had de beschikking over een testrijder in de persoon van zijn eigen zoon Guy. Guy studeerde voor ingenieur en crosste alleen voor zijn plezier. Gesteund door zijn interesse voor de techniek kon hij zich alle experimenten permitteren mede omdat, als amateur, zijn broodwinning niet in gevaar kon worden gebracht. Zonder de druk die een professioneel motorijder zou beleven, reed hij als eerste met het nieuwe ontwerp van zijn vader.
Aldus werd in 1968 het eerste monoshock-frame gelanceerd op de CZ 360 cc van Guy. Na enige jaren experimenteren besloot Tilkens in 1972 dat Guy en zijn monoshock-CZ rijp waren voor een nationale wedstrijd. „De reactie van de meeste toeschouwers was dat men dacht dat Guy zijn schokbrekers verloren had”. vertelde Lucien. ..Maar de monteurs en andere rijders kwamen tot de ontdekking dat de machine uiterst handelbaar bleek te zijn en ze waren dan ook bijzonder nieuwsgierig naar het ontwerp”.
Nog nieuwsgieriger werden ze nadat Lucien tegen het einde van het jaar de CZ vervangen had door een machine met geheel eigen frame. daarbij gebruik makend van een Suzuki motorblok.
De eerste de beste keer kwam hij als winnaar uit de bus. Vanzelfsprekend wisten zowel Roger De Coster als Sylvain Geboers alles van dit nieuwe ontwerp. Daar beiden voor Suzuki reden‚ werd deze fabrikant als een der eersten attent gemaakt op deze revolutionaire ontwikkeling. Binnen afzienbare tijd was Tilkens aan het werk voor Suzuki samen met Decoster en Geboers.
Vrijwel gelijktijdig kreeg Lucien een berichtje van Yamaha of hij zo vriendelijk wilde zijn om naar het hoofdkwartier in Amsterdam te bellen. Aan dit verzoek gaf hij gehoor en spoedig vernam hij waarom het allemaal ging: het monoshock systeem (uiteraard). Na een aantal onderhandelings-sessies besloot Tilkens voor Yamaha te gaan werken. Een besluit dat hij, naar hij zegt, nooit heeft betreurd. Yamaha was eenzelfde mening toegedaan want binnen afzienbare tijd stond er een monoshock-frame in de werkplaats.
Met behulp van dit frame won Hakan Andersson de Belgische Grand Prix in 1973 en later het wereldkampioenschap in de motocross. Daarna hielp het monoshock-systeem Heikki Mikkola naar het wereldkampioenschap en Mick Andrews naar grote internationale overwinningen (hoewel hij tegenwoordig weer naar een systeem teruggrijpt dat als basis het oude Yamaha Trial ontwerp heeft). Het hielp Yamaha naar grote wegrace kampioenschappen en gouden medailles voor ISDT.
Wat ziet Tilkens als de grote voordelen van het monoshock systeem?
„De grote lengte van de schokbreker geeft een soepeler wegligging en verhoogt de veerweg van het achterwiel”. zegt hij. ‚.En de stijfheid van het achtersubframe draagt zorg voor een betere handelbaarheid door zwaar terrein en een betere gewichtsverdeling met de lange demper”. „De energie wordt van achter naar voren gebracht in plaats van boven naar beneden en geeft je dus een betere controle over de machine tijdens het afremmen. De rijder beschikt dan over een machine met een grote controleerbaarheid van het achterwiel: dit in tegenstelling tot een machine die op en neer springt en waarbij het voorwiel uit de ideale lijn geforceerd wordt. Het voordeel van de betere gewichtsverplaatsing geldt niet alleen in de motocross maar ook voor de wegracers.
En het aanpassen van de monoshock aan een bepaald circuit is slechts een futiliteit”. Het ontwerp van het monoshock-frame is niet de enige factor die een rol speelt; net zo belangrijk is het ontwerp van de schokdemper. Tegenwoordig worden de schokdempers gemaakt door Yamaha (na een overeenkomst met de Carbon fabrieken). Vroeger maakte Lucien de schokbrekers geheel zelf en de combinatie van gas. olie en veren behoort dan ook tot het ontwerp van Tilkens.
Hydrauliek is een van Tilkens specialiteiten en als fabrikant van de schoonmaak apparatuur in de jaren ’60 kwam zijn idee van de gas-olie demper uit die richting.
„Ik wilde een constante stroom van olie bewerkstelligen in plaats van een pulserende stroom die de zuiger van de pomp nu eenmaal afgeeft”. herinnert hij Zich. „Dus creëerde ik een gaskamer die de druk constant zou houden”.
De druk van het gas zou de stroom constant moeten houden, zelfs als de zuiger een tegengestelde beweging zou maken.
Wat zal, gezien dit bijzondere monoshock-systeem, het volgende succes van Lucien Tilkens zijn? Als technisch adviseur bij Yamaha en als kenner van alle motorsportgebieden kunnen we van alles van hem verwachten. Bovendien verleent hij technische steun in nauwe samenwerking met Yamaha, aan Yamaha’s deelnemer aan de wereldkampioenschappen in de 125 en 500 cc met Gerard Rond en Heikki Mikkola als rijders. ..Mikkola en Rond als wereldkampioenen in 1978… dat is mijn nieuwe streven”. zegt Lucien Tilkens!
Afkomstig uit het Nederlandse motor magazine Moto 73.