Published On: 31/07/2025

Een goede start is vaak bepalend voor het verloop van een motocrosswedstrijd. Toch zijn starts trainen niet meteen het leukste onderdeel: het resultaat is moeilijk meetbaar en je staat meestal alleen aan het hek. Pas tijdens een wedstrijd, wanneer je schouder aan schouder met een volledig deelnemersveld uit het hek schiet, merk je hoe waardevol al die geoefende starts écht zijn.

Een kopstart en strakke rondjes zorgt voor minder energieverbruik dan bij een start in het middenveld. Bij het kiezen van je startpositie draait het niet alleen om de ideale plek naar de eerste bocht, maar ook om de staat van de positie zelf. Soms loont het om enkele gates op te schuiven naar links of rechts als je daar een mooiere, rechtere en minder diep uitgesleten lijn aantreft met betere tractie. Is je circuit soepel met toelating om te harken of wateren? Geef dan voorrang aan plekken met meer vocht voor extra grip.

De voorbereiding aan het hek is allesbehalve standaard; rijders hebben elk hun eigen aanpak. Op een minder krachtige 125cc doe je er bijvoorbeeld goed aan om geulen achter het hek plat te stampen — zo komt je achterwiel niet muurvast tussen de randen, kan het iets doorslippen en blijft je motor in toeren. Rij je op een krachtigere motor, dan geeft een rechte, stevige geul juist de benodigde grip. Gaat je motor snel in wheelie uit het hek? Ook dan kun je de geul best wat egaliseren.

Sommigen proberen zelfs een klein opstapje net achter het hek te bouwen zodat het achterwiel hoger staat, maar dat is af te raden. Zo’n mini-rampje maakt je start onregelmatig: het bevordert wheelies en het risico bestaat dat je al over het hek tuimelt voordat het gevallen is — altijd zorgen voor een vlakke basis, eventueel diepe geulen opvullen zodat je niet in een put begint.

Voor een vliegende start zweren veel rijders bij een holeshot device die de voorkant van de motor gefixeerd naar beneden drukt. Daarmee blijft je voorwiel op de grond, zodat je volop grip houdt bij de lancering. Hoe diep zo’n startmechanisme afgesteld is, hangt af van het type ondergrond en motor. Start je op een betonnen ondergrond? Dan kies je beter géén holeshot device, maar warm je eerst je achterband op met een burnout voor extra grip. Voor alle duidelijkheid: in de nationale oldtimercompetitie is een holeshot device verboden. 

Het ultieme doel: maximale acceleratie zonder doorspinnend achterwiel of tot stilstand komende motor, en met het voorwiel net een paar centimeter boven de grond. Schiet je te veel in een wheelie, moet je de koppeling aantrekken of het gas dichtdoen. Komt het voorwiel niet los, dan kun je juist nog sneller vertrekken met wat meer agressiviteit.

Qua houding is een neutrale zitpositie belangrijk, met je voeten vóór de voetsteunen terwijl je het frame fijn aanklemt met je laarzen. Vlak na het hek schuif je je voeten snel op de steunen voor maximale controle, en aan de hand van je motor en grip bepaal je zelf hoe ver je boven het stuur moet leunen.

Een correcte koppelings-techniek is cruciaal. Start vrijwel altijd in tweede versnelling en laat de koppeling zo ver komen tot de motor nét begint te kruipen; trek hem dan een fractie terug. Zo ben je klaar voor een razendsnelle reactie zodra het hek valt.

Je blik richt je best niet direct op het hek, maar een stukje net ervoor. Je oogsprong registreert zo sneller het moment dat het hek valt. Te lang naar hetzelfde punt staren vertraagt je reactie, dus probeer in te schatten hoe lang het gemiddeld duurt voor het hek valt en focus niet langer dan vijf seconden vlak voor het hek.

En tot slot, zorg dat je achterband zo proper als mogelijk aan de start kan staan. Investeren in starts loont, dat doe je door veel te oefenen. Met aandacht voor positie, voorbereiding en techniek leg je de basis voor een geslaagde race — en misschien wel voor die felbegeerde holeshot!

Tekst: Danny Hermans
Foto’s: archief MXV