Sylvain Geboers: de dapperste.
MOL – Als er één Belgische motorsporter is die ooit de wereldtitel verdiende, maar op wiens luisterrijke erelijst die bekroning helaas ontbreekt, dan is dat ongetwijfeld Sylvain Geboers geweest. Waarom deze moedige Kempenzoon nooit wereldkampioen werd? Omdat zijn internationale loopbaan parallel liep aan die van een ander grootmeester in het vak, zowat de “strafste” motorcrosser aller tijden.Sylvains grootste rivaal was een natuurtalent, een klasbak. Als het er echt om te doen was, kon hij behendig, autoritair en met schijnbaar verbluffend gemak het laken naar zich toehalen. Drijvend op talent, maar veelbesproken. Want, weinig oplettendheid voor levensstijl en voeding. Redelijk georganiseerd, technisch begaafd, gematigd argumenterend. Koppig ook, maar vooral sluw. Zo kenden we hem. Trainen? Jazeker, hoewel, niet te fanatiek. Zijn dominantie moet frustrerend gewerkt hebben op de als een voorbeeldige sportman levende Sylvain Geboers. Streng voor zichzelf en – dat had hij van zijn idool René Baeten al geleerd – altijd onder professionele begeleiding, zowel technisch als medisch. Met strikt aangepaste voeding, zonder alcohol of sigaret en minutieuze attentie voor het leiden van een stringent georganiseerd bestaan.
Analogie
Voor motorminnend België was het tijdperk Baeten, smartelijk om het leven gekomen in 1960, veel te kort geweest. We zijn al 1964. Sinds ’58 en de eerste titel voor Baeten was er op de internationale scène weinig Belgische vreugde te rapen. Tot in ’64 een nieuwe Belgische Messias de kop opsteekt. Joël Robert, amper 20, is WK 250cc. Robert is een exploot, die vaak gebrek aan strijdlust werd verweten, maar één van de grootste talenten ooit is. Die anekdotische Waal, een Carolinger, zal heroïsche debatten moeten uitvechten met Sylvain Geboers, een taaie Kempenaar. Een concurrent, waarvoor de grootmeester van weleer niets dan lof heeft. Horen we jaren later van Joël Robert: ”Sylvain was ongetwijfeld de dapperste van al mijn tegenstrevers.” Als Joël in ’64 voor het eerst WK wordt, wint Sylvain in België zijn eerste wedstrijd met een BSA Goldstar bij de Inters 500cc. Het duurt dan nog even voor Geboers, als CZ-ploegmaat van Robert, uitkomt in het WK 250cc. Opvallend detail: terwijl de Kempenaar in nationale races rijpt, kan de Carolinger de in ’64 gedemonstreerde heerschappij niet consolideren… De ons onlangs nog ontvallen Rus Victor Arbekov (‘65) en de Zweed Torsten Halmann (’66 en ’67) debiteren in die jaren het rotsvaste geloof in fenomeen Joël Robert….
Van BSA naar Matchless
Augustus ’61. Sylvain, net 16 geworden en vergunning gerechtigd, wil crossen. Maar moeder twijfelt. Het drama Baeten is nog niet verwerkt. Vader Geboers, die een motorhandel runt en de motorsport genegen is, is gematigder. “School uitdoen, geen lief, geen seks,” zo luidt het. Met een BSA Golstar start de piepjonge Geboers bij de juniores. Er dient leergeld betaald, maar de kleine van Mol leert snel, zeer snel. In ’62 al grijpt hij de nationale titel bij de juniors 500cc en gaat hij Jos Vermeeren, die andere snelle knaap uit de Noorderkempen, vooraf. Het jaar nadien, in het BK voor seniors 500cc, is de uit Wuustwezel stammende Vermeeren, Sylvain Geboers te snel af. Vooral op zanderige omlopen had Geboers zijn kunnen gedemonstreerd. Geen toeval dus dat hij in ‘64 op dergelijke omlopen zijn eerste bloemen pakt bij de inters 500cc. Als neo-inter mag Geboers dat jaar de gekwetste Hubert Scaillet vervangen in het Belgische MX-team voor de Natiëncross. Die wordt gereden in het Britse Hawkstone Park. Op zand dus en meteen goed voor een 2de plaats. Enkel BSA-rijder Jeff Smith, de Britse regerende WK 500cc, blijft de 19-jarige Geboers voor. Tussen de toeschouwers staan de bazen van Matchless. Sylvain mag in ’65 met een Matchless Metisse aanzetten.
Van 4-Takt naar 2-Takt
Op zwaar zanderig terrein renderen Matchless en Geboers uitstekend. Begin ’65, op de Herentalse Bosbergen, pakt Geboers de bloemen. De mannen achter hem zijn niet van de minsten. Ex-tweevoudig WK Rolf Tibblin en regerend WK Jeff Smith. De pers maakt al een WK van hem. Te voorbarig, zo blijkt in het Oostenrijkse Sittendorf. Op de beenharde, omloop volgt de ontnuchtering. Onklopbaar op zandcircuits, beseft Geboers dat extra scholing op harde omlopen onontbeerlijk is. Ook in ’66, in het zadel van Zweedse Lindström wordt bijgeschoold. De Lindström, een 2-Takt machine met 3 versnellingen gebaseerd op een Husqvarna, lijkt zeer fragiel. “Het was winnen of kapot,” zucht Sylvain. Eén positief iets… De op 4-Takt machinerie tot ontwikkeling gekomen Geboers, leerde omgaan met 2-Takt machines. Een “must” in die dagen. Want het internationale gezelschap ruilde de zacht grollende 4-Takten massaal voor kletterende 2-Takt machinerie.
Luitenant bij CZ
De Oost Duitser Paul Friedrichs overklaste het WK 500cc op een Tsjechische CZ. Machines die niet te koop waren. De vraag was echter enorm omdat CZ ook in handen van Robert, Arbekov en Rolf Tibblin bijster efficiënt was gebleken. Dankzij de goede verstandhouding met de Zweedse wereldkampioen Rolf Tibblin kon Geboers aan een CZ geraken om in ‘67 nationaal aan te zetten. Het wordt een succesjaar waarin wekelijkse confrontaties met het toenmalige kruim van de nationale en internationale motorsport op het programma staan. Jef Theuwissen, Frans Slechten, Joël Robert, Walter Baeten (broer van), Roger De Coster, Jos Vermeeren en een resem sterke buitenlanders.
Geboers verzamelt de bloemtuilen en neemt ook deel als gastrijder aan de Belgische 500cc GP in Namen. Tegen de flanken van de Citadel domineert hij de openingsmanche. Onbedreigd… tot hij, na een ongelukkig manoeuvre van een gedubbeld rijder, van het strijdtoneel verdwijnt. Maar Geboers heeft indruk gemaakt op de aanwezige fabrieksbazen van CZ. Voor 1968 – het jaar overigens waarin hij 9 jaar na René Baeten de Belgische titel 500cc naar de Kempen zal brengen – krijgt hij een fabriekscontract aangeboden. Hij mag als rechterhand van Joël Robert aanzetten in het WK 250cc.
Geen vaandelvlucht
Voor Luitenant Geboers eindigt dat eerste WK in ’68 op een eervolle derde plaats. Belangrijker is echter dat hij bijdraagt in het feit dat zijn kopman Joël Robert, 3 jaar tevergeefs jagend op een tweede wereldtitel, nu wel slaagt in dat opzet. CZ is tevreden. Ook in ’69 worden Robert en Geboers in linie gebracht. Maar de broeders zijn rivalen geworden. Het debat draait uit op een triller. De regelmatigheid van Geboers lijkt het geruime tijd te zullen halen van de flitsen van Robert. De Carolinger haalt het echter nipt en wordt een derde keer WK. Voor het seizoen ’70 tekent Geboers al vlug en als eerste een contract bij Suzuki. Joël reageert sluw en volgt stiekem het voorbeeld van Geboers. Het seizoen 1969 herhaalt zich. Broeders-rivalen opnieuw, nu voor Suzuki. Slechts in de allerlaatste GP van een tumultueuze WK- campagne zal Joël Robert het halen.
Omdat de rivaliteit tussen beide Belgische tenoren uit de hand dreigt te lopen, wil Suzuki in ’71 Geboers uitspelen in het 500cc WK en Roger De Coster aan de zijde van Joël Robert zetten. Sylvain weigert, blijft in 250cc. Na een opnieuw bikkelharde strijd zal Joël Robert zich voor een vijfde keer tot WK laten kronen. Geboers grijpt opnieuw nipt naast. De Coster, die van Geboers’ vaste wil om Joël te kloppen in 250cc gebruik kan maken om voor Suzuki in 500cc te rijden, maakt een einde aan de 3 jaar durende alleenheerschappij van Paul Friedrichs. De Coster wordt prompt WK 500 cc. De eerste van ‘vijf’, de eerste Belgische 500CC wereldtitel na Baeten. Niemand twijfelt… Sylvain had dat jaar WK kunnen worden. Hoe sterk Sylvain in die dagen was? Tijdens de in de USA betwiste Trans Am series van dat jaar laat hij De Coster, Robert, Aberg, Johnson en Kring allemaal achter zich.
“Joël kloppen was mijn grote betrachting. Daarom bleef ik in 250 cc. Ik kon toch geen vaandelvlucht plegen.” Ook in ’72 kan die grootste ambitie geen einde maken aan het Joël Robert-rijk. Hij wordt dan een zesde keer WK laureaat bij de kwartliters. Een zware val tijdens de GP van Frankrijk zet dat jaar een domper op het nog prille GP seizoen van Geboers. Hij kan een verloren gewaande situatie nog enigszins rechtzetten. Robert wankelt bij wijlen. Geboers toont zich soms de betere. Maar van zijn voetstuk vallen doet de wankelende Robert niet. Hij wordt in ’72 een zesde en laatste keer WK 250cc.
Mooiste trofee
“Spijt dat mijn carrièreplanning nadrukkelijk op Joël Robert werd gefixeerd? Neen. Ik ben tot het uiterste gegaan, heb gedaan wat ik kon. Trouwens (stilte)… ook die 2de plaatsen zijn mooi. Want enkel een kanjer van het gehalte Robert is me voorgebleven. Mijn mooiste trofee? Het eindeloze respect dat ik achteraf gekregen heb van Suzuki en heel de MX-wereld. Samen met Roger De Coster zijn we de enigen die altijd ‘actief’ zijn kunnen en mogen blijven in een sport die ons zo na aan het hart ligt.” Aan ieder verhaal komt een slot. Zo ook aan deze analogie. De onderlinge rivaliteit was groot. Opgefokt door een pers die blind bleef voor het menselijke. Want dat was er ook. Wohlen, Zwitserland, slot-GP 250cc in ‘72. Start eerste reeks. Massavalpartij… De ongelukkige Geboers, vaker getergd door blessures en breuken, wordt afgevoerd. Breuken over heel het lijf. Ploegmaat Joël – met het vliegtuig naar Wohlen gereisd – praat in op de Zwitserse heelmeesters. Hij wil met Sylvain zo vlug mogelijk bij Dokter Derweduwen in Mol zijn. De Zwitserse chirurgen steigeren maar zijn niet opgewassen tegen fenomeen Joël Robert. Die laatste wint andermaal. Tijdens de nacht rijdt hij vanuit Zwitserland richting Mol. Naast hem ligt half versuft zijn zwaargewonde ploegmaat. Zijn dapperste rivaal ooit.
Sylvain Geboers vandaag
In ’78 hangt Sylvain Geboers zijn helm definitief aan de wilgen. Van de circuits verdwijnen doet hij echter nooit. Hij wordt mecanicien/manager van Harry Everts en helpt de Limburger met Suzuki aan drie wereldtitels in 125cc. Tot ’83 was hij daarop verantwoordelijk voor het centraliseren van de Europese Suzuki-motorcrossactiviteiten. Wanneer Suzuki dat jaar een punt zet achter haar MX-projecten, komt Geboers bij Honda terecht. Daar wordt hij in ’85 begeleider en technisch raadgever van broer Eric. In ’88 verhuist hij opnieuw naar Suzuki en speelt daar een verantwoordelijke rol in het verhaal Stefan Everts. De vruchtbare samenwerking tussen Geboers en Suzuki blijft al die jaren onaantastbaar. Met als uitvalsbasis een in eigen beheer gerunde, hypermoderne infrastructuur in Lommel blijft Sylvain Geboers tot vandaag verantwoordelijke voor de MX WK-activiteiten van Suzuki en wordt in Lommel ook het professionele testwerk van de productiemodellen van Suzuki gegarandeerd.
- Tekst: Ferre Beyens
- Foto’s: Uit de privé-verzameling van Sylvain Geboers
- Bron: Onderox Magazine
View Comments (2)
Sylvain Geboers is voor mij tot op de dag van vandaag nog altijd DE grootste man in de crossgeschiedenis, zowel als rijder, maar nog meer als mens! Respect !
Onze gepensioneerde Ferre geeft weer gas in het motorcrosswereldje. Ditmaal krijgt Sylvain Geboers de nodige aandacht. In het begin van zijn loopbaan noemde men Sylvain de 'kleine' van Balen. Enkele jaren vroeger kenden de ouderen onder ons de 'kleine' van Herentals : Renè Baeten. In deze reeks over grootheden uit het verleden, namen Renè en Sylvain ondertussen de snelste start. Spijtig genoeg eindigde Geboers' loopbaan zonder wereldtitel. Met zijn kwaliteiten en behaalde resultaten, had hij minstens één titel van wereldkampioen verdiend. De mens wikt, God beschikt. De wereldtitel van de menselijkheid en het goed karakter won hij met glans. Daar mag Sylvain terecht fier op zijn.
Sylvain, mijn respect en bewondering kreeg u vanaf de dag dat ik u leerde kennen. De waardering is gebleven. Geniet van het leven en de motorcross-sport. Het is u van harte gegund.