René Baeten: de allereerste en enige…….
Het is bijna 60 jaar geleden dat ons land zijn eerste wereldkampioen motorcross mocht huldigen. Het zou de eerste titel worden van een uitzonderlijk lange lijst van Belgische wereldkampioenen. Allemaal landgenoten wier stuurmankunst, behendigheid en fysieke weerbaarheid tot ver buiten Europa gelauwerd werd en die van het kleine België de meest succesvolle natie in de mondiale motorcross maakten. Tussen die beroemde Belgische motorsporters zitten opvallend veel Kempenaars.
Toeval zal dat niet zijn. Trouwens, de eerste Belgische wereldkampioen, in een sportdiscipline die ons land individueel en collectief zoveel onderscheidingen opleverde, was een Kempenaar: René Baeten was zijn naam.
Hoe te verklaren dat een halve eeuw motorcross ons herhaaldelijk naar de stille Kempen en haar talloze succesrijke motorsportatleten leidt? Is het de gezonde dennenlucht? Of zijn het de loodzware en fysiek veeleisende lokale zandcircuits die van de Kempen een vruchtbare bakermat maakten, waar menig talent ontbolsterde? In de loop van een halve eeuw heroïsche en internationaal bedreven motorcross activiteit, worden we frequent geconfronteerd met verhalen en anekdotes, waarin voor de motorsportende Belgen absolute hoofdrollen zijn weggelegd. Het zijn roemrijke bladzijden, door de ouderen ongetwijfeld met heimwee gelezen. Onmiskenbaar instructief ook en niet zelden verbijsterend.
■ Hoe het begon
Stellen dat België met René Baeten zijn eerste grote internationale successen boekt, zou de waarheid geweld aan doen. René, op 10 juni 1927 in Vorselaar geboren, was een 18-jarig diamantslijper toen de geallieerde bevrijders op hun zware motorfietsen door de Kempische dorpskernen stoven. Dat beeld moet een onuitwisbare indruk hebben gemaakt op de jonge Baeten. Drie jaar na de bevrijding debuteert hij bij de liefhebbers. In 1949 – Baeten is intussen al 22 – start hij bij de BMB-juniores. Na de eerste overwinningen maakt hij in ’50 de overstap naar de seniores. Ook hier blijven de successen niet uit. Nog hetzelfde seizoen stapt Baeten over naar de Inters. In ’51 al verschijnt zijn naam op de startlijsten voor het Europees kampioenschap. De Belg Victor Leloup beheerst op dat ogenblik het internationale rijk. In ‘52 kaapt Victor Leloup de Europese titel. Meteen het eerste, internationaal gekleurde Belgisch succes. In ’53 en ’54 zegeviert een andere Belg. Een Waal, een reus van een vent. August Mingels, dubbel zo groot en zwaar dan het kleine en pezige lichtgewicht, René Baeten.
■ Internationale leerschool
In ’57 wordt Baeten 30 jaar, een leeftijd waarop men niet langer een belofte genoemd kan worden. Sinds de laatste titel van Gust Mingels (’54) was de Kempenaar de man waarop alle Belgische hoop gevestigd was. Vanaf ’52 was Baeten ononderbroken terug te vinden in de top drie van het Belgisch kampioenschap. Titeltreffen waarin hij in ’55 voor het eerst zegeviert. In het zadel van een fabrieks Matchless gaf hij de ervaren Leloup het nakijken. Aan het stuur van een FN (Fabrique Nationale) wordt hij in ‘57 opnieuw nationaal 500 cc-kampioen. En Belgisch kampioen werd René andermaal in ’58 (FN) en ’59 (AJS). Maar hoe verging het Baeten in de periode ’53 tot ’57 in de internationale topontmoetingen? Niet slecht, want tijdens het EK ’53 stuurt hij zijn Saroléa zelfs naar een 2de plaats en wordt hij enkel door EK kampioen Mingels voorafgegaan.
Zelfde eindstand in ’54. In ’55 rijdt Baeten op een fabrieks Matchless. Maar, naast een eerste Belgische titel wordt het een internationaal pechjaar. Pas 9de in het EK. En wat erger bleek voor de Baeten-aanhang… een sterke generatie Britten en Zweden had de kop opgestoken. De Brit John Draper werd Europees kampioen. In zijn kielzog zien we namen die kenners straffer in de oren ronken dan hun brullende machinerie: De Zweden Bill Nilsson en Sten Lundin en de Britten Leslie Archer en Jeff Smith. In ’56 vergaat het Baeten, nu als fabriekspiloot van het Belgische FN, weinig beter. Een voetblessure speelt hem een seizoen lang parten. Uiteindelijk wordt hij nog 8ste. Leslie Archer is de nieuwe, laatste kampioen 500cc van Europa. De laatste inderdaad, want de Internationale Motorsport Federatie tovert in ’57 het EK om in een WK. In dit eerste WK-treffen fi nisht Baeten knap 2de. De Zweed Bill Nilsson (AJS) zegeviert maar Baeten laat kleppers als Lundin, Smith en Archer in de uitlaat van zijn FN gluren. Een glansprestatie, die het beste doet vermoeden voor de toekomst, een bemoedigende voorbode van een voor België grootse internationale kentering.
■ De triomf
’58 begint echter rampzalig. In het Oostenrijkse Sittendorf laat de fabrieks FN Baeten in de steek. WK-titelverdediger Bill Nillson zegeviert. Ook in het Deense Naestved triomfeert de Zweedse Crescent-rijder. Baeten eindigt er tweede en stuurt de FN in het daaropvolgend Zwitsers treffen naar de winst. Nu is het Nilsson die tweede wordt. In de GP van Frankrijk wint John Draper voor Baeten.
Nilsson eindigt 5de. In Italië eindigt Baeten pas 8ste, Nilsson 3de maar in de daaropvolgende GP’s van Engeland en Nederland pakt de man uit Herentals een 2de en 3de plaats. Van Nilsson geen spoor. Wanneer Baeten in augustus van dat jaar op de Naamse Citadel naar de winst stevent en de Zweden Lundin en Nilsson het nakijken geeft, staan twee jonge knapen vol bewondering te gluren: Joël Robert en Roger De Coster. Voor titelverdediger Bil Nilsson is het op die, voor de Belgen memorendabele dag, meteen duidelijk. Glashelder zowaar. Nilsson moet de week nadien in het Luxemburgse Ettelbruck voor Baeten eindigen. Zoniet, mag hij de titel vergeten. Maar… René Baeten triomfeert in Luxemburg. Nilsson is definitief geklopt. Baeten is wereldkampioen, de eerste van wat een indrukwekkende lijst van Belgische wereldkampioenen zou worden.
■ Wereldkampioen zonder fabriekmachine
René Baeten werd in ’58 wereldkampioen op een Belgische machine. Als allereerste Belgische wereldkampioen blijft hij zo, tot vandaag, de enige die slaagde in dit unieke exploot. Een gemis dat vooral dient toegeschreven aan de roemloze teloorgang van onze eens zo florerende nationale motorindustrie. Nog in het roemrijke jaar 1958 drijven dreigende onweerswolken samen boven de hoofden van Baeten en zijn talrijke aanhangers. Precies op de dag dat hem door onze huidige koning de Trofee voor Sportverdienste, de in ons land hoogste sportonderscheiding, wordt overhandigd, valt het verdict. De Luikse directie van FN beslist om de motorsportcompetitie vaarwel te zeggen. Baeten beseft de impact. Insiders onderschatten de draagwijdte en voorspellen weinig goed. In 1959, aan het stuur van een zelf aangekochte AJS, worden die pessimistische prognoses bevestigd. Sten Lundin wordt WK op een Monark, Bill Nilsson op een Crescent is 2de. Baeten, niet langer een fabrieksrijder, finisht slechts 9de.
Bij de start van het GP-seizoen 1960 rijdt Baeten opnieuw voor Matchless. Zeer dichte ereplaatsen in de GP’s van Zweden (3de) en Frankrijk (5de) worden zijn bemoedigende aandeel. Beide Grand Prix worden gewonnen door een Zweedse Husqvarna-rijder. Een opkomend talent. Men vergist zich niet. Winnaar Rolf Tiblin zal enkele jaren later (62 en ’63) WK worden. Bill Nilsson zal in 1960 voor de tweede keer een wereldtitel pakken.
■ Laatste strijd
Met die bevredigende GP-uitslagen in Zweden en Frankrijk klaart de hemel heel even op. Heel even, inderdaad. Want op zondag 5 juni 1960 neemt het lot een wel zeer tragische wending. In Stekene, na een tumultueuze start in de eerste manche, kunnen René Baeten en Herman De Soete hun verloren gewaande posities met bravoure verbeteren. Een opzienbarende opmars schijnt zich te voltrekken. Dan gaat het mis. In de slotronde zowaar. Baeten maakt een spectaculaire val. Zwaargewond wordt hij afgevoerd. Chirurgen vechten voor zijn leven. Tevergeefs. René Baeten, 32 jaar jong, zal zijn laatste strijd verliezen. Hij laat een hoogzwangere vrouw, twee dochters, talrijke vrienden en ontelbaar vele bewonderaars verweest achter. Enkele dagen later. In een grauw, mistig en massaal treurend Herentals, luiden de doodsklokken. In een iets verder gelegen kraamkliniek staart weduwe Baeten naar haar enkele uren vroeger geboren zoon. Een zoon? Voor René was dat – zoveel meer nog dan een nieuwe wereldtitel – de grote droom. Een droom die hijzelf nooit in vervulling zag gaan.
■ Naar het voorbeeld van Baeten
Na de laatste GP-overwinning van Baeten in het Luxemburgse Ettelbruck, zou het 5 jaar duren alvorens een Belg als GP-laureaat werd afgevlagd. André Troisième was de eerste die Baeten als GP-winnaar opvolgde. De Waal won in ‘63 de Belgische GP, voorbehouden voor de 250cc motoren. Zes jaar na René Baeten werd de toen 20-jarige Joël Robert de tweede Belgische wereldkampioen motorcross. In 250cc zou de flamboyante Waal nadien liefst 6 wereldtitels pakken.
In 1959 had René Baeten zijn laatste nationale titel mee naar de Antwerpse Kempen gebracht. Negen jaar later zou Sylvain Geboers, die de “Kleine van Mol” werd genoemd, het voorbeeld van de “Kleine van Herentals” volgen.
De nationale titel voor Inters 500cc was opnieuw voor een Kempenzoon. In 1971, 13 jaar na René Baeten, mocht België zijn tweede wereldkampioen in de 500cc klasse begroeten. Roger De Coster zou in totaal 5 wereldtitels 500cc binnenrijven. In 1980, 22 jaar na René Baeten, werd André Malherbe de derde Belg die het in de 500cc discipline tot wereldkampioen bracht. Malherbe zou driemaal wereldkampioen worden. In ’82 kon zandspecialist André Vromans als vierde Belg de wereldtitel in de Koninginneklasse grijpen. Indien hij in Ettelbruck – precies de plaats waar René Baeten hem dat een kwarteeuw voordien had voorgedaan – zijn Amerikaanse Suzuki-teamgenoot Brad Lackey het nakijken had gegeven. Een feest dat – zo weten we intussen – nooit is doorgegaan. Belgische wereldkampioenen 500cc, geboren en getogen in de Kempen, kwamen er in de daaropvolgende jaren nog wel. Eric Geboers, Jackie Martens en Joël Smets hebben zich, naar het voorbeeld van hun betreurde gouwgenoot René Baeten, naar de hoogste roem kunnen crossen. Belgische wereldkampioenen kwamen er bij de vleet met Gaston Rahier, Harry Everts, André Malherbe, Georges Jobé, Eric Geboers, Jackie Martens, Joël Smets, Stefan Everts, Steve Ramon en Sven Breugelmans. Naar voorbeeld van de betreurde René Baeten en fenomenen Joël Robert en Roger De Coster hebben ze zich allen naar de hoogste roem kunnen rijden.
René Baeten deed Herentals vieren
In 1955 werd René Baeten fabrieksrijder bij het Britse Matchless en haalde hij ook zijn eerste nationale titel. Met een uitbundig vierend Herentals als gevolg. In november ’57 was het opnieuw feest in Herentals. Nu werden 3 Belgische kampioenen gehuldigd: René Baeten (motorcross), Jan Van Hoof (atletiek) en Frans Thijs (paardensport). Huldigen en vieren moest Herentals natuurlijk ook doen in september ‘58. René Baeten was Belgisch en wereldkampioen motorcross geworden en Rik Van Looy was zopas Belgisch kampioen wielrennen geworden. Eind 1960 vierde de historische hoofdstad van de sportende Kempen opnieuw feest. Rik Van Looy was wereldkampioen wielrennen geworden. Herentals zette een nieuw huldigingsfeest op stapel… René Baeten zou de grote afwezige worden.
Baeten als wereldreiziger
Begin jaren ’30 liep René Baeten school in Vorselaar. Op zekere dag verweet zijn schoolmeester hem aandachtsgebrek voor het vak aardrijkskunde. “Ge zult nooit verder geraken dan Scherpenheuvel.” Zo riep de leerkracht, die niet vermoeden kon dat de jeugdige Baeten jaren later doorheen Europa zou reizen. Hij reisde met auto, nam boten en vliegtuigen, trok bij wijlen zelfs naar zeer verre oorden. Zoals die enkele keren dat de “Kleine van Herentals” in Afrika, meer bepaald in het toenmalige Belgisch-Congo, het motorcrossen ging promoten.
René Baeten: de onderscheidingen
• Kampioen van België, Inters 500cc (‘55–‘57–‘58–‘59)
• Wereldkampioen 500cc (’58)
• Zilveren medaille voor Sportverdienste (’56)
• Laureaat van de Nationale trofee voor Sportverdienste (’58)
• Prijs voor Sportinspanning (’58)
• Sportman van het jaar (’58)
• Gouden medaille voor Sportverdienste (’60)
• Postuum gehuldigd als Ridder in de Orde van Leopold II (’60)
Met dank aan Leopold Nouwen
In 2003 schrijft collega Leopold Nouwen een boek over het leven en de roemrijke carrière van de Herentalse motorcrosser René Baeten. Onder de titel “René Baeten, van diamentslijper tot wereldkampioen motorcross, 1927 – 1960” verscheen dat boek in een helaas te beperkte oplage. Een tweede druk werd niet voorzien. Wij mochten putten uit de indrukwekkende privé-fotoverzameling van Leopold Nouwen, die later ook het boek ‘Jef Teeuwissen van Zandduivel tot Zandkoning’ publiceerde. In 2008 schreef Leopold Nouwen een tweede boek over René Baeten: “Ambassadeur van de Motorcross”.
Tekst: Ferre Beyens
Foto’s: Leopold Nouwen
Bron: Onderox Magazine