Published On: 21/02/2024

Suzuki was in de jaren ’70 en ’80 outstanding in de 125cc-klasse. Bij het ontstaan van deze klasse in 1975 reeg het merk uit Hamamatsu 10 wereldtitels op rij aan elkaar. Met dank aan Gaston Rahier, Akira Watanabe, Harry Everts, Eric Geboers en Michele Rinaldi.

Zij reden met fabrieksmachines die telkens hun technische voorsprong konden behouden tegenover de andere merken in dit kampioenschap. In 1979 en 1980 verkocht Suzuki echter een productiemodel (de RM125T) met een iet of wat povere motor. De vermogensafgifte was zwak bij lagere toeren en het motorblok moest vanwege de mindere bouwkwaliteit regelmatig open om versleten onderdelen te vervangen. Desondanks was deze Soes erg populair en werden er grote aantallen van verkocht. De RM125T zie je dus ook veel terug op vintage motorcrosswedstrijden.

 

 

Wat er ook van zij: Suzuki had wat goed te maken en dat deden ze op spectaculaire wijze met hun nieuw model uit 1981. Vergeet alles wat je weet over voorgaande modellen want de RM125 van 1981 was op alle vlakken anders maar ook een stuk beter. Voor het eerst werd er waterkoeling toegepast en was er de revolutionaire “Full Floater” achterveer. De motor was lekker sterk in lage toeren, trok lekker hoog door in toeren en stuurde als een scheermes. Wat een verschil met de modellen van de twee jaren voordien.

Suzuki leek met dit model een voorsprong van jaren te hebben genomen maar in 1982 werden ze al bijgebeend door Yamaha, Honda en Kawasaki. In 1982 paste Suzuki de gebruikte techniek van de 125 toe op het 250cc-model en ook daar bleek de wijziging een groot succes. Het motorblok had een waterpomp die binnen in het blok zat. Het grote verschil werd echter gemaakt door de vering. Die was “buiten categorie” en liet toe de Suzuki hard over een motorcrosscircuit te jagen.

 

Michele Rinaldi

 

In het grote motorcrossboek staat 1981 neergeschreven als een mijlpaal. Dit komt door de drastische ommezwaai in de gebruikte technieken. Van stereovering naar monovering, waterkoeling en andere evoluties die de jaren nadien zouden volgen. Suzuki was het eerste merk die deze technieken verkocht en konden daar nog jaren de vruchten van plukken. Het model van 1981 was ook de aanzet tot later toegepaste technieken zoals de powervalve, upside-down voorvork en schijfremmen. Ook de RM’s van ’82 en ’83 waren pareltjes.

Eind 1983 trok Suzuki de stekker uit hun GP-team (de geschiedenis zal zich herhalen in 2018) maar toch werden ze nog wereldkampioen in 1984 met Michele Rinaldi en een privéteam. Pas in 1989 maakte Suzuki officieel z’n rentree met een door Sylvain Geboers geleid fabrieksteam waarin de piepjonge Stefan Everts (16 jaar) al deel van uitmaakte. Suzuki won wereldtitels in elke klasse maar was nergens zo succesvol als in de 125cc. Ze werden 13 keren wereldkampioen in de lichtste klasse.