Ook nu blijven we binnen de landsgrenzen om onze 12 Vragen af te vuren naar een voormalige GP-rijder. België heeft als motorcrossland veel te bieden en dus trokken we naar Vlaams-Brabant om niemand minder dan Ken de Dycker op het rooster te leggen.
De Dycker kwam voor het eerst aan de deur van de GP-wereld rammelen in 2004 waarin hij debuteerde met een negende plaats in de MX1. In 2006 en 2007 reed hij voor het Britse CAS-Honda om daarna twee jaar lang voor het Suzuki-team van Sylvain Geboers uit te komen. In 2012 trad hij op als vervanger van de geblesseerde Max Nagl voor het Red Bull KTM Factory Racing Team. Zo bleef hij in het team tot en met 2015 en leverde in die periode ook zijn beste prestaties.
Die zijn bepaald indrukwekkend als je weet dat hij tweemaal in de top drie wist te finishen in de eindstand van de MXGP. In 2008 reed hij met een Suzuki en finishte derde in het WK na David Philippaerts en Steve Ramon. In 2013 (op KTM) werd hij derde na Cairoli en Desalle. De prestatie die wellicht het meest in het collectief geheugen gegrift zit is die van de MXoN in hetzelfde jaar.
Na de tweede reeks van de Naties staan de Belgen op kop voor de VS en Italië. In de start van de finale loopt het echter mis voor de Belgen wanneer Desalle betrokken geraakt in een massale valpartij in bocht één. De Waal trekt meteen een streep onder zijn reeks en moet teleurgesteld naar het rennerspark met een ontwrichte schouder. Dit wordt het schrapresultaat van de Belgen. Het is nu aan de Dycker om optimaal te presteren. Antonio Cairoli hangt nagenoeg een ganse reeks aan de leiding met in zijn kielzog Max Nagl. De Duitser raakte compleet uit zijn ritme waardoor de Dycker plots in zijn wiel zit en in de allerlaatste ronde nog een plek kan opschuiven. Dankzij deze schitterende prestatie van Ken wonnen de Belgen de MXoN van 2013 in Teutschenthal.
Vorig jaar maakte hij echter deel uit van een ander team. In september trok hij samen met zijn kompanen Sven Breugelmans, Filip Van Dijck en Steve Ramon naar de Motorcross der Naties voor Veteranen in Farleigh Castle. Het viertal kwam, zag en overwon. Hier zijn de 12 Vragen aan de “Beer van Lubbeek”.
1) Wie was in uw carrière de sterkste tegenstander en waarom? Ken de Dycker: Door heel mijn carrière zou ik zeggen Kevin Strijbos. Ik heb tegen hem gereden vanaf de 50cc categorie tot nu, we zaten altijd samen in dezelfde competitie. Hij was altijd een sterke tegenstander.
2) Welk was uw favoriete omloop? KdD: Ik heb er verschillende maar eentje dat er bovenuit steekt is toch die van het Isle of Wight in het Verenigd Koninkrijk. Dat was een circuit tegen een bergflank aan in de buurt van Arreton. Het betreft een typisch Engelse omloop.
3) Welke motor had op u de grootste indruk en waarom? KdD: De eerste geweldige indruk had ik op mijn achttiende toen ik een wedstrijd in het team van Jacky Martens kon rijden. Dat was toen met een Husaberg 530. Die motor was echt “wow”!
4) Welke beslissing was niet de allerbeste in uw carrière als motorcrosser? KdD: Dat gaat geweest zijn in 2008. Ik stond aan de leiding in het WK MX1 en had enkele dagen voorafgaand aan de GP van Portugal mijn klinkers in geborsteld. Die waren nieuw aangelegd en ik borstelde zand in de oprit. Hierdoor had ik blaren in mijn hand waardoor ik nauwelijks punten kon scoren tijdens de race. Ik voelde al in de eerste training dat het niet goed ging komen. Dat was een slechte beslissing van mij om zulke werken te doen twee dagen voor een belangrijke GP. (n.v.d.r. Ken de Dycker won dat jaar met overmacht beide reeksen van de openingswedstrijd in Valkenswaard. Nadien werd hij derde in de eerste reeks van de GP in Spanje te Bellpuig, de tweede reeks werd niet gereden door overvloedige neerslag).
5) Tweetakt of viertakt? KdD: Nu is dat terug tweetakt ondanks dat ik zoveel jaren viertakt heb gereden. Maar om echt mee te kunnen in de wedstrijden kies ik sowieso voor viertakt. Ze zijn sterker en moderner maar tweetakt is toch plezant omdat ge er hard op moet werken en omdat het geluid mooier is.
6) Hebben elektrische crossmachines de toekomst? KdD: Als het van mij afhangt niet. Ik zou niet willen dat het geluid weg gaat uit de cross. Bovendien zou ik graag zien dat de specifieke geur van de tweetakten terugkomt. Vroeger konden de mensen het geluid van crossmachines verdragen als er in hun achtertuin gereden werd. Die verdraagzaamheid is nu compleet weg. Ik vind dat iedereen zijn sport moet kunnen blijven beoefenen. Er zijn mogelijkheden genoeg om te trainen zonder dat er iemand last van heeft.
7) Welke gebeurtenis in uw loopbaan is u het meest bij gebleven? KdD: De Motorcross der Naties in Duitsland van 2013 met mijn teammaten Clement Desalle en Jeremy Van Horebeek (zie inleiding). Ik reed in de derde reeks samen met Clement. Na zijn crash dacht ik, dit wordt niks want hij ligt eruit.
8) MXGP of Supercross? En waarom? KdD: Ik kies voor de MXGP. Ook al omdat ik zelf deelnam aan de wedstrijden. Supercross is meer show. De buitenwedstrijden vergen toch nog wat meer fysieke kracht. Ik volg op zondagochtend wel de Supercross. Als motorcrosser doe je natuurlijk niks anders dan zoveel mogelijk wedstrijden bekijken.
9) Welke overwinning was de strafste uit uw carrière? KdD: De MXoN van 2013 uiteraard maar er zijn nog wel enkele straffe momenten geweest. Zo was er met Suzuki de GP van Nederland in Lierop in 2009 waar ik telkens vanaf de derde of vierde ronde twintig tot dertig seconden voorsprong had. Ik won er beide reeksen.
10) In dichtbevolkte landen zoals België is het dramatisch gesteld met het aanbod van trainingsomlopen. Is dit volgens jou een onomkeerbaar proces of zijn er nog oplossingen mogelijk? KdD: Ik denk dat er één juiste persoon uit de politiek in een gemeentebestuur daar kan over beslissen. Dit moet in elke gemeente mogelijk zijn. Als er morgen een verantwoordelijke voor de sport beslist dat er een circuit moet komen dan moet iedereen volgen. Maar het probleem is dat dit niet gebeurd. Er wordt er wel over gesproken maar doen is nog iets anders. Zeven jaar geleden sprak Philippe Muyters over motorcrosscircuits maar daar is nooit iets mee gedaan.
11) Geprepareerde kunstmatige of oldschool natuurlijke omlopen? KdD: Ik prefereer de natuurlijke circuits. Van de week ging ik fietsen met een kameraad en we dachten terug aan het geweldige circuit op de Citadel van Namen. Hoe geweldig dat het daar was en hoe technisch dat he erbij kwam te liggen. Dar zat echt alles in. Ik herinner me nog toen ik voor het eerst beneden de straat op draaide (aan het café Chalet du Monument). Dat was bepaald indrukwekkend, de mensen stonden nagenoeg op het circuit.
12) Welke gouden raad geef jij aan jong opkomend motorcrosstalent? KdD: Ik zeg tegen iedereen dat ze plezier moeten blijven behouden in de sport. Dat is voor mij het voornaamste in het leven en dus ook in de cross. Blijf er met uw verstand bij. Die raad zou ik ook geven aan mijn eigen kinderen. Zeker op een bepaald niveau moet er wel gesport worden. In de liefhebbersbonden zie je soms gevaarlijke toestanden omdat er niet of nauwelijks getraind wordt. Als mijn kinderen ooit willen crossen dan zal ik ze stimuleren en helpen daar waar het kan.
Foto’s: shotbyBavo, Red Bull, MXMag.be, Eric Sandra, Tim Van Echelpoel en archief.