Wie Sylvain Geboers zegt, zegt Suzuki. Gezien zijn lange samenwerking als rijder en teammanager met het merk uit Hamamatsu is dat begrijpelijk. Nog voor hij op een Soes reed, boekte ‘Sly’ succes op een CZ en in de nadagen van zijn carrière stapte hij over op Husqvarna. Kenneth Olausson dook voor ons de geschiedenis in.
Op z’n 30ste had Sylvain een indrukwekkende staat van dienst opgebouwd. Geboers was twee keer vicewereldkampioen achter Joël Robert en eindigde drie keer derde. Alleen die felbegeerde kwartliter wereldtitel ontbrak nog op zijn palmares. Sylvain twijfelde aan zijn relatie met Suzuki. Omdat hij het gevoel had dat er geen vertrouwen meer was, besloot hij andere oorden op te zoeken. Die overstap zou hij zich later enorm beklagen trouwens.
De oudste uit het gezin Geboers, geboren en getogen in Mol, kwam al snel in de ban van de motorsport. Vader René baatte een motorzaak uit en was zelf ook bezeten van de cross. Op zijn 16de maakte Sylvain zijn debuut op een zware Britse 500cc viertakt. Een jaar later volgde zijn eerste titel toen hij nationaal junior kampioen werd op een BSA Goldstar. Goed voor 148 kilo droog aan de haak. De jonge Geboers trok zich echter goed uit de slag. In 1964 volgde een eerste belangrijke mijlpaal: een selectie voor het Belgische team in de Motocross des Nations in Hawkstone Park. De Belgen eindigden er tweede. Sylvain kreeg voor 1965 een fabriekscontract aangeboden door Matchless.
De tandem Geboers-Mathless sloeg geen gensters dat jaar. Toch pakte Sylvain weer zilver met het Belgische 500 team in de Motocross des Nations. Een eerste contact met Husqvarna kwam min of meer tot stand in het volgende seizoen. De Zweedse tuner Göte Lindström had namelijk z’n eigen Husky versie ontwikkeld van de superlichte Zweedse 250cc tweetakt crosser. Opgeboord tot 360cc kwam Sylvain Geboers hiermee uit in de 500cc. Geboers pakte op deze motor niet alleen zijn eerste WK punten, hij eindigde ook derde in de GP van Denemarken. In de eindstand werd hij 17de. Zoals zo vaak bij experimentele projecten leidde de betrouwbaarheid onder de exploratiedrift van de technici. Exit Lindström dus.
De volgende acht seizoenen waren de meest succesvolle uit Geboers’ loopbaan. Zijn overstap naar het Tsjechische CZ in 1967 bleek een gouden zet. Sylvain groeide uit tot een motorcrossvedette die meedong voor de titel in het WK maar ook in Amerika faam vergaarde door zijn deelname aan de Trans-AMA races. In 1971 won hij de Trans-AMA zelfs voor Adolf Weil en Torleif Hansen. Geboers stond niet alleen bekend voor zijn uithoudingsvermogen en zijn prestaties in het zand. Hij had ook een goede reputatie want Sylvain was beleefd en erg populair. Hoewel de media Joël Robert en Sylvain Geboers graag tegen elkaar uitspeelden waren de twee in realiteit lang niet de gezworen vijanden zoals ze werden afgeschilderd. Ofwel de Waal tegen de Vlaming.
Toch was de aanpak en de persoonlijkheid van beide rijders erg verschillend. Robert ging tot het uiterste op de motor maar was ernaast een bon vivant. Geboers was ernstiger. “Ik beschouwde mijn mentale en fysieke conditie net zo belangrijk als mijn rijkwaliteiten,” zei hij hierover. Die methodische aanpak vormde later de basis voor zijn succes als teammanager voor Suzuki.
Toen hij 14 GP zeges op de teller had staan stapt hij voor het seizoen ’75 weer op een Husqvarna. Het leek Geboers een goede keuze. Op zich had hij immers goede herinneringen aan zijn jaar op de Lindström machine. “Ik was altijd erg onder de indruk van het Zweedse merk. Daarom dacht ik in 1975, waarom niet?” Het nieuwe hoofdstuk in Sylvain’s GP carrière begon voorspoedig. Tijdens de WK opener in het Spaanse Sabadell eindigde hij in de eerste manche vierde. “Het leek erop dat het wel klikte tussen mij en de motor, we vormden een goed koppel,” lachte Geboers na afloop.
Na de eerste GP was hij vijfde maar de blessures van voorgaande jaren lieten zich voelen. Hier en daar kon hij voor een uitschieter zorgen, zoals zijn 7de plaats in één van de Poolse manches maar finaal sloot hij zijn Husky-jaar af als 21ste. In het BK eindigde hij vierde. Nog twee jaar acteerde Geboers op WK niveau, maar halfweg 1978 trok hij er definitief de stekker uit. Op 15 augustus vierde hij thuis op de Keiheuvel in Balen zijn afscheid. Vechtend tegen een knieblessure moest Sylvain de wedstrijd verlaten maar de ereronde samen met Roger De Coster en Heikki Mikkola liet niemand onbetuigd. Diezelfde dag maakte zijn betreurde, jongere broer Eric zijn debuut bij de BMB. De 27-jaar jongere nakomer van de familie gooide zich die dag onopvallend in de strijd met een 500cc Maico. Het zou niet lang duren vooraleer Eric Geboers die schaduwrol zou afwerpen.
Tekst: Kenneth Olausson, Tom Jacobs