Elke sport kent zijn vaktermen en in de motorcross is dat niet anders. We lijsten hier specifieke woorden en uitspraken op die in geen enkele sport een toepassing kennen.
- Stopknippen: Voor een leek is dit een vrij belachelijk woord maar laat diezelfde leek eens over stopknippen denderen met een potige Honda 500cc tweetakt met het gashendel volledig open en hij weet voor de rest van zijn leven wat het betekent. Stopknippen zijn de bulten die ontstaan net voor een bocht door de remkracht van de crossmotor. Ze worden ook al eens “kippen” of “rembulten” genoemd. Niet te verwarren met een wave-sectie of een wasbord.
- Tafelberg: Niet te verwarren met de 3km brede bult nabij Kaapstad in Zuid-Afrika alhoewel hij van vormgeving er wel erg op lijkt. Een tafelberg is een springschans op een motorcrosscircuit waarvan het bovenvlak nagenoeg volledig vlak is en uiteraard met een oprijzijde en een afrijzijde. De tafelberg is in gebruik geraakt halverwege de jaren tachtig vanuit de USA. Circuitbouwers durven wel eens per uitzondering de afrijzijde te vergeten en zouden daarvoor levenslang moeten verbannen worden naar oorden als Noord-Korea. De tafelberg nodigt uit tot waanzinnige sprongen en het “scrubben”.
- Scrubben: De motor op een springschans bij het oprijden platgooien en laag houden om snelheid te behouden. Deze techniek is geïntroduceerd door supercrosser James Stewart. De zwarte motorcrosser werd bekend door deze sprong die dus ook de “Bubba-scrub” wordt genoemd. Scrubben is niet aan te raden op een oldtimermotor. De motor is niet zo wendbaar en de broze botten van een oldtimerpiloot breken vlugger op gezegende leeftijd.
- De kleur van een bougie: Buitenstaanders gaan nooit het belang snappen van de kleur van een bougie maar voor een crosser is dit gegeven van levensbelang. Om het kort te houden: Bij een foute kleur draai je je motor in de soep. Het geeft aan of je motor juist is afgesteld wat betreft de hoeveelheid brandstof en ontsteking. Verder geeft het de algemene conditie van het motorblok weer. Een “vette” bougie duidt op buitensporig olieverbruik. Algemene regel (zonder persoonlijke voorkeuren): tweetakten moeten een bougiekleur hebben van koffie met melk. Voor viertakten is dit ongeveer hetzelfde maar dan neigend naar grijs. Wit is sowieso uit den boze, je motor gaat er onherroepelijk aan.
- Opgepompte armen: Dit is persoonlijk en niet iedereen heeft er evenveel last van. Anderen gaan elk jaar weer door de hel tijdens de eerste wedstrijden en zien “arm-pump” als één van de voornaamste redenen om slechte resultaten neer te zetten. Het komt hierop neer: Opgepompte armen wordt veroorzaakt door het uitzetten van de arm- en pols-spieren door een inspanning. De spieren zitten in een soort omhulsel of vlies en wanneer dit niet mee uitzet bij een inspanning wordt de doorbloeding verhinderd en treed de bekende verzuring en bijbehorende pijn op. Soms treed het fenomeen op bij een foutief afgestelde vering. Voor de leek: Arm-pump is dat wat je voelt na het scheppen van 10 ton bergkiezel op 25 minuten tijd!
- Hoogpoter: Nee heren, ook dit keer hebben we het niet over de dames uitgerust met een flink stel stelten en deel uitmakend van de Monstergirls op de cross. We hebben het over het fenomeen wat in 1978 de kop op stak door de invloed van de in die tijd vooraanstaande Japanse fabrikanten van crossmotoren. Sinds het ontstaan van de motorcross was er jaar na jaar een kleine verhoging van de veerweg op de motor maar dan met mondjesmaat. In 1978 en 1979 namen de Japanners plots een reuzenstap en brachten de veerweg naar ongeveer 30cm! De aanleiding was de overstap van Yamaha in 1973 naar de monoshock waarbij er al veel veerweg (ongeveer 50%) werd toegevoegd. De motoren vanaf 1979 worden hoogpoters genoemd. Sindsdien is de veerweg niet echt meer toegenomen, in de USA wordt tegenwoordig zelfs aan downsizing gedaan. De veerweg verkort met ongeveer 3 cm waardoor het zwaartepunt lager komt te liggen en de handelbaarheid vergroot. Iets om over na te denken.