Published On: 25/11/2019

Wij zetten de traditie verder en duwen onze microfoon onder de neus van mensen die motorcross ademen. Deze keer stelden we de bekende vragen aan een West-Vlaming. Hij werd al snel ondergedompeld in de motorcross want zijn vader was een verdienstelijke zijspancrosser. Als jongeling liet hij van zich spreken in de amateurreeksen en zou hij snel doorbreken naar de top. De stille Jabbekenaar heeft een flink palmares bij elkaar gereden ondanks het feit dat hij moest opboksen tegen een erg sterke generatie. 

Een eerste wereldtitel won hij in de 125cc klasse. Dat was in 2003 en dus de periode waarin er één reeks per wedstrijd werd gereden. U herinnert u ongetwijfeld nog de wedstrijden waarbij Stefan Everts de gelederen kwam vervoegen om onder stoom te geraken voor zijn 250cc wedstrijd. In 2007 werd Ramon opnieuw wereldkampioen. Deze keer in de MX1-klasse. De titel is meteen ook de allerlaatste van een Belg in de soloklasse. Hij werd ook vijf maal Belgisch kampioen en won twee keer (2003 en 2004) de Motorcross der naties voor Team België.

Zijn carrière kreeg een flinke wending na een crash in Lommel op 30 juli 2011. Hij werd naar het ziekenhuis van Genk afgevoerd met verlammingsverschijnselen. Gelukkig kwam het weer goed met de topcrosser maar GP’s rijden was voor hem niet meer weggelegd. Tegenwoordig neemt The Bomb deel aan strandraces zoals de Enduropale in Le Touquet. Deze prestigieuze wedstrijd wist hij zelfs te winnen in 2011. En in september 2019 maakte hij voor het eerst deel uit van het Belgisch team voor de Motorcross der Naties voor veteranen. Farleigh Castle daverde op zijn grondvesten want de Belgen wonnen afgetekend. Hier zijn de 12 vragen aan Steve Ramon.

Wie was in uw carrière de sterkste tegenstander en waarom? SR: Dat waren er wel een paar. Zo was er Stefan Everts natuurlijk. Tegen hem moest ik strijden tijdens zijn topjaren. Nadien kwam Antonio Cairoli. Tegen hem heb ik ook enkele jaren gestreden. Dat zijn zo van die rijders die iets meer hebben dan anderen. Zo heb je tegenwoordig piloten zoals een Jeffrey Herlings die echt de cross domineren. Het is erg moeilijk om tegen zulke talenten op te boksen.

Welk was uw favoriete omloop? SR: Goh, ik heb op zoveel omlopen gereden. Ik heb wel enkele favorieten maar als ik er één moet opnoemen dan neem ik Saint-Jean d’Angely in Frankrijk. Ik keek er elk jaar naar uit om er naar toe te gaan. En eigenlijk ook wel de Citadel in Namen. De omloop is toch wel speciaal en ook de sfeer is uniek. Je ziet zo een omloop zelden in de GP’s. In Namen reed ik altijd goed, ik heb er graag gereden.

Welke motor had op u de grootste indruk en waarom? SR: Ik heb een lange carrière achter de rug en dus heb ik wel met veel verschillende motoren gereden. Dat waren natuurlijk altijd goede machines want ik zat al snel in een fabrieksteam als jongeling. Ik heb met Kawasaki en KTM gereden en nadien een lange periode met Suzuki. Dat waren allemaal goede motoren maar de Suzuki heeft bij mij toch de grootste indruk gemaakt. Bij hen werd er tot het uiterste gegaan om de motor naar onze hand te zetten. Toen was dat het team dat geleid werd door Sylvain en Eric Geboers. Zij deden al het mogelijke om een perfecte motor ter beschikking te stellen.

Welke beslissing was niet de allerbeste in uw carrière als motorcrosser? SR: Dat vind ik een moeilijke vraag. Ik heb erover nagedacht en heb geen foute beslissingen gemaakt denk ik (lacht). Ik heb een mooie carrière gehad en ben altijd in Europa gebleven maar ik heb ooit de kans gehad om op jonge leeftijd naar Amerika te gaan. Ik ben daar niet op in gegaan maar dat zijn keuzes die je maakt. Ik heb er dan ook geen spijt van. Ik ben dus blij met hetgeen wat ik bereikt heb hier in Europa.

Tweetakt of viertakt: SR: je moet mee met de tijd en ik heb ze natuurlijk allebei meegemaakt. Met de 125cc ben ik voor het eerst wereldkampioen geworden. De 250cc tweetakt heb ik spijtig genoeg niet meegemaakt. Ik reed er wel BK’s mee maar nooit geen GP’s. Dat kwam omdat in 2003 – het jaar dat ik wereldkampioen werd – de klassen werden omgevormd. De 250cc werd toen MX1 waardoor ik direct moest overstappen op een 450cc viertakt. Dat was toch wel een aanpassing voor mij. Ik had graag ook GP’s gereden met een 250cc tweetakt maar dat is er dus nooit van gekomen. Ik heb met beide motoren graag gereden. Wat betreft het geluid vind ik dat dat een viertakt niet kan tippen aan een tweetakt. Dat bleek onlangs nog eens toen ik meereed in Farleigh Castle. Dat is nostalgie samen met de geur van de tweetakten. Met een viertakt rij ik ook graag, het is iets gemakkelijker. Het is moeilijk om een keuze te maken want ik ben op beiden wereldkampioen geworden.

Hebben elektrische crossmotoren de toekomst? SR: Ik denk dat het nog even af te wachten valt. De ontwikkeling zit nog in een vroeg stadium en het is afwachten hoe dat zal evolueren in de toekomst. Ik denk dat het wel die richting uitgaat. Ik heb er ook geen ervaring mee buiten een paar rondjes in een weide. De auto-industrie gaat die kant op en ook uit milieu-overwegingen gaat het wellicht die kant op.

Welke gebeurtenis in uw loopbaan is u het meest bij gebleven? SR: Natuurlijk de twee wereldtitels, dat blijft bij en zijn dingen die ge niet veel meemaakt. Dat is iets waar je als kind van droomt en als je dat dan kunt verwezenlijken is dat ongelooflijk. En natuurlijk ook de nare crash in Lommel wat ook meteen het einde van mijn GP-loopbaan was.

MXGP of Supercross? SR: In het begin van mijn carrière deed ik beiden graag en probeerde ik een beetje te combineren. Toen ik tussen 18 en 21 jaar was probeerde ik na de GP’s aan supercross te doen. Ik deed dat eigenlijk wel graag. Nadien is dat weggevallen en reed ik alleen MXGP. Supercross deed ik graag maar het is wel gevaarlijk, je loopt gemakkelijker blessures op. Hier in België waren er ook geen mogelijkheden om daar op te trainen. Op TV kijk ik nog altijd graag naar supercross. De MXGP volg ik natuurlijk ook. Ik ben aanwezig op een aantal wedstrijden en indien niet dan volg ik het op TV.

Welke overwinning was de strafste uit uw carrière? SR: Iedere overwinning is mooi natuurlijk maar misschien neem ik dan de GP van Rusland in de 125cc klasse. Het was de laatste GP van het seizoen 2002 en ik stond tweede of derde in het kampioenschap met nog een mogelijkheid om de wereldtitel te pakken. Het was toen de periode dat er maar één reeks werd gereden. Ik was slecht gestart en ben toen naar de koppositie gereden en heb de GP gewonnen. Ik kwam helaas drie of vier punten tekort voor de titel. Ik heb daar wel een straffe reeks gereden. Ook de overwinning met Team Belgium op de Motorcross der Naties in Zolder was straf.

In dichtbevolkte landen zoals België is het dramatisch gesteld met het aanbod van trainingsomlopen. Is dit volgens jou een onomkeerbaar proces of zijn er nog oplossingen mogelijk? SR: Volgens mij wordt dat moeilijk. Trainingscircuits gaan dicht, mensen worden steeds minder verdraagzaam dus dat wordt een moeilijk verhaal. Eric geboers heeft samen met ‘Red De motorcross’ vanalles geprobeerd maar daar is niks uitgekomen. We hebben ook aanplantingen gedaan van bomen. Het grote probleem van de motorcross is het geluid. Elektrisch crossen zou daar een oplossing kunnen zijn.

Geprepareerde kunstmatige of oldschool natuurlijke omlopen? SR: Ik heb de overgang meegemakt van oldschool circuits naar aangelegde omlopen. Als ik moet kiezen dan kies ik toch voor de natuurlijke omlopen. Maar ik reed ook wel eens graag op een geprepareerd circuit. We reden jaar na jaar op dezelfde natuurlijke circuits en het was af en toe een welgekomen afwisseling om op een aangelegd circuit te rijden. Dan kon er ook wat meer gesprongen worden en dat vond ik ook wel ok. Het is leuk dat volgend jaar Maggiora weer op de kalender staat. Daar kijk je als rijder naar uit.

Welke gouden raad geef jij aan jong opkomend motorcrosstalent? SR: Of het nu professioneel of recreatief is, zorg dat je plezier blijft hebben in het rijden. Wil je iets bereiken dan kan dat alleen met hard werken.

Foto’s: Adam Duckworth, motostation.com en Eric sandra.