Wij zetten de traditie verder en duwen onze microfoon onder de neus van mensen die motorcross ademen. Deze keer staken we de grote plas over en trokken naar Californië. Daar vuurden we onze vragen af richting een blonde motorcrosser die halverwege de jaren ’70 furore maakte in de US. Met zijn looks werd hij al snel “The Golden Boy” genoemd. Hij gaf de motorcross ginder een nieuw elan door zijn professionele omgang en zakelijk instinct. De beruchte vragen worden deze keer beantwoord door Broc Glover.
De motorcrosser werd geboren in San Diego, Californië op 16 mei 1960. Zijn eerste AMA-titel won hij met een 125cc in 1977. Het was ook zijn eerste jaar als professioneel motorcrosser. Nadien zouden er nog vijf titels volgen in 1978, 1979, 1981, 1983 en 1985. De laatste drie titels won hij in de 500cc klasse. Alle zes titels werden behaald met een Yamaha fabrieksmachine. In 1981 won hij ook nog de Trans-USA Series, de voormalige Trans-AMA Series. Tegenwoordig werkt hij voor Dunlop en was hij erg nauw betrokken met de ontwikkeling van de nieuwe Dunlop Geomax MX53. Hier zijn de beruchte vragen aan Broc Glover.
- Wie was in uw carrière de sterkste tegenstander en waarom? BC: Het is moeilijk één iemand te benoemen als sterkste tegenstander omdat ik een erg lange tijd aan motorcross heb gedaan. Ik had vele rivalen maar toen ik begon met de 125cc was het vooral Mark Barnett die een sterke tegenstander was. Daarna waren het David Bailey, Johnny O’Mara, Rick Jonsson, Jeff Ward en een aantal sterke rijders uit die periode. Het was niet zo dat ik telkens tegen dezelfde piloot moest strijden voor de overwinning. Als alles juist zat, ik goed kon trainen, als ik fit was en het viel allemaal mee tijdens de wedstrijden die ik kon winnen dan waren het veelal verschillende tegenstanders die ik moest zien te verslaan. In die periode waren er wel tien rijders die een wedstrijd konden winnen dus is kon me niet focussen op één specifiek iemand. Destijds trainde ik ook met vrienden in groep zoals met Jeff Ward en Ron Lechien terwijl anderen meer individueel bezig waren. Tegenwoordig zie je dat de motorcrossertoppers meer in groep gaan trainen naar het voorbeeld van de Europese motorcrossers.
- Welk was uw favoriete omloop? BC: Wellicht is dat Rio Bravo in Houston, Texas. Ik won er mijn eerste National. Ik hou ook van Red Bud. Ook de lay-out en de atmosfeer van Unadilla in New York sprak me aan. Er zijn ook een paar oldschool circuits in Europa waar ik van hou zoals Sittendorf in Oostenrijk en Payerne in Zwitserland. Het was voor mij een droom die bewaarheid werd als ik kon meedoen aan een GP in Europa.
- Welke motor had op u de grootste indruk en waarom? BC: Om exact op deze vraag te antwoorden moeten we terug naar 1984. Ik heb het over de Honda fabrieksmachine die me toen werd ter beschikking gesteld om te testen. Deze motor maakte erg veel indruk op me en was wellicht de beste Honda uit die specifieke periode. Ik had al enkele keren voordien de mogelijkheid om met Honda in zee te gaan. (n.v.d.r. Glover tekende nooit een contract met het fabrieksteam van Honda. Bovendien had hij erg veel inspraak in de ontwikkeling van de Yamaha crossmotoren). Met de ontwikkeling van de Yamaha’s was het zaak om erg hard te werken in de richting waarvan je dacht dat ze de juiste was. Soms wist je niet eens welke richting je uit moest. Tegenwoordig pas je je motor aan met een app op je smartphone maar zo eenvoudig was het toen niet. Je moest op het zadel gaan zitten aan hard aan het gashendel draaien en proberen zo hard mogelijk te gaan met de middelen die je kreeg. Zo ben ik erg trots op mijn titel uit 1985. Ik klopte de fabrieksmotoren van Honda, Suzuki en Kawasaki met de gedateerde en bovendien nog luchtgekoelde YZ490.
- Welke beslissing was niet de allerbeste in uw carrière als motorcrosser? BC: Ik zou wellicht meer kampioenschappen hebben gewonnen als ik op de juiste momenten beter materiaal had. Nu, ik had een mooie motorcrossloopbaan en een goede verstandhouding met het merk maar de beslissing van Yamaha om op zeker moment verder te doen met standaardmotoren was nefast. Kijk maar eens naar Ron Lechien. Op het moment dat Yamaha de stap naar standaardmotoren zet vertrok hij naar Honda en werd een veelwinnaar. Kijk maar naar Rick Johnson. Hij won één titel op Yamaha en toen hij het merk verliet was hij nagenoeg onverslaanbaar. Nu, het is mijn stijl om loyaal te blijven tegenover Yamaha en mijn kledingsponsor JT.
- Tweetakt of viertakt? BC: Het hangt er van af wat ik wil doen. Als ik met de beste crossmotor de hoogste snelheid wil behalen in alle comfort dan kies ik voor de viertakt. Tegenwoordig worden er minder crossmotoren verkocht dan 25 jaar geleden en dat is wellicht voor 90% toe te schrijven aan de viertakt. De machines zijn duurder in aankoop en onderhoud. Dat geldt vooral voor de 250f-modellen waarvan de kosten voor onderhoud over een gans seizoen flink kunnen oplopen. Hier in de US is de 125cc tweetakt minder populair dan in Europa maar er zijn tekenen dat er een kentering komt. Jonge piloten die van de 85cc klasse komen stappen in de US meteen over naar de 250f en dat is financieel een te grote stap voor de ouders.
- Hebben elektrische crossmachines de toekomst? BC: Persoonlijk trekt een elektrisch aangedreven crossmotor me niet aan. Het zou er wel voor kunnen zorgen dat er meer mogelijkheden komen om circuits te openen. Het is een moeilijke strijd met de groene beweging alhoewel de impact van motorcross op het milieu zeer klein is. Ik besef ook wel dat onze sport elk jaar wat kleiner word. We moeten bijgevolg slim genoeg zijn om de kans te grijpen om motorcross weer te laten groeien en als dat is met elektrische crossmotoren dan moet het maar.
- Welke gebeurtenis in uw loopbaan is u het meest bij gebleven? BC: Ik haalde het al eerder aan maar ik denk terug aan 1985 toen ik de titel pakte met een gedateerde en inferieure motor. En ook dat ik enkele keren bij de selectie was voor de Motorcross en de Trophy des Nations. Voor mij was het een grote eer om mijn land te vertegenwoordigen op deze wedstrijden. Ik had dan ook nog eens het geluk dat in die periode de Amerikanen erg sterk presteerden in de landenwedstrijd. Het is leuk om nog steeds in de sport aanwezig te zijn en naar al die evenementen te kunnen reizen. Ik kreeg ook een Lifetime Achievement Award in de Supercross Series en MXGP Award voor mijn loopbaan in de GP’s. De AMA Hall of Fame is ook zo een belangrijke bevestiging van mijn mooie motorcrossjaren.
- MXGP of Supercross? BC: Als je naar mijn carrière kijkt is het overduidelijk dat ik meer motorcrosser ben dan supercrosser. In mijn eerste vier jaren deed ik zelfs geen Supercross. Yamaha wou me de 125cc titel zien winnen in de outdoors. Ik zag als kind in de jaren ’60 foto’s van Torsten Hallman, Joël Robert en Roger De Coster. Ik bedoel, de GP’s hadden op mij een erg grote impact, er was niks belangrijker dan dat. Supercross is leuk maar ik ben een motorcrossmens.
- Welke overwinning was de strafste uit uw carrière? BC: Wel, de eerste die een grote impact had in de pers was het “let Brock bye” incident. (n.v.d.r. We gaan terug naar 1977 en de finale van het kampioenschap in San Antonio. Broc Glover won de eerste manche met Bob Hannah als tweede en Danny LaPorte als derde. Met nog één manche te gaan in het kampioenschap was het verschil nu vijf punten tussen LaPorte en Glover. In de tweede manche ging Bob Hannah aan de leiding met ruim 25 seconden voorsprong op Broc Glover en op ruime afstand Danny LaPorte op de derde plaats, was het voor iedereen duidelijk dat LaPorte de 1977 AMA 125 Nationale kampioen zou worden. Het pitbord (foto) vol spelfouten was net zo snel verdwenen als het was verschenen. Bob Hannah vertraagde tot een slakkengang en Broc Glover passeerde hem nog diezelfde ronde. De onconventionele ingreep gaf Broc Glover extra drie punten en plotseling hadden Broc en Danny LaPorte een gelijke puntenstand in het kampioenschap … en op basis van het aantal gefinishte reeksen werd Broc de nieuwe kampioen van 1977.) De winst van het kampioenschap was buiten alle verwachtingen. Ik werd als 16-jarige door Yamaha ingehuurd als supportrijder in de Nationals. Ik won voor we naar San Antonio trokken de laatste vijf van de zeven reeksen. Ik werd toen de jongste nationale kampioen in de geschiedenis van de sport. Dat en mijn titel van 1985 op de YZ490. Nu nog vragen veel mensen me hoe ik dat voor elkaar kreeg toen.
- Wat moet er veranderen om motorcross weer populair te maken? BC: Ik vind dat de 250 viertakt een groot probleem is voor de sport. Motorcrossliefhebbers zien geen verschil in snelheid en geluid met de 450 motoren. Het enige verschil is de leeftijd van de rijders en hun naam op de shirts. Ze rijden dan ook nog eens nagenoeg dezelfde rondetijden. Met de nieuwe injectie-tweetakten is de uitstoot geen excuus meer om ze niet te gebruiken. Er moet een lange termijnplan komen ter introductie van deze moderne tweetakten. De reglementen mogen deze motoren niet langer weigeren. De constructeurs, de organisaties en de federaties moeten samen gaan zitten om dit te bespreken.
- Wat herinner je je nog van de Hardcross in Antwerpen? BC: De organisatie was erg professioneel. Die mannen deden heel wat evenementen en ze hadden dus veel ervaring om dit tot een goed einde te brengen. Zo deden ze ook de Diamond Awards en ook die grote tenniswedstrijd met een diamanten racket als inzet. België was trouwens ook mijn tweede thuis tijdens de GP’s. Ik verbleef er bij de vader van David Philippaerts in het Limburgse Diepenbeek. Ik was graag in België omdat het daar was waar grote kampioenen woonden zoals Joël Robert, Roger De Coster en Sylvain Geboers.